Talon AC3119E4 User Manual page 11

26. Plaats de stootpunt (13) onmiddellijk achter de betr-
effende tak en draai met de zaag om dit punt heen.
De stootpunt rolt daarbij tegen de stam.
27. Er zijn slechts drie onderdelen, met name de ketting,
het zwaard en de bougie, die door de gebruiker zelf
vervangen kunnen worden. Gelieve hiervoor onderd-
elen te gebruiken van hetzelfde type als vermeld
staat in de specificaties van de handleiding.
(Het bougietype is NGK CMR7H)
Als de andere onderdelen van de machine defect zijn,
ga er dan mee naar de dichtstbijzijnde, erkende
Talon mecanicien.
OPMERKING: Dit aanhangsel is vooral bedoeld voor de
consument en de gelegenheidsgebruiker. Deze modellen
zijn bedoeld om af en toe gebruikt te worden door huisei-
genaren, bewoners van vakantiehuisjes en kampeerders,
en voor algemene toepassingen zoals bosonderhoud en
het zagen van brandhout. Ze zijn niet bedoeld voor lang-
durig gebruik. Wordt een zaag langdurig gebruikt, dan
kan dat resulteren in circulatieproblemen in de handen
van de gebruiker door de trillingen.
VOORZORGSMAATREGELENTEGEN
TERUGSLAG
TERUGSLAG ontstaat als de NEUS of TIP van het zwaa-
rd in aanraking komt met een object, of als de zaagsnede
zich sluit en de ketting vastklemt.
Contact met de tip kan soms resulteren in een bliksems-
nelle reactie, waarbij het zwaard omhoog wordt gekatap-
ulteerd in de richting van de gebruiker.
KLEMT de zaag aan de ONDERKANT van het zwaard,
dan wordt de zaag van de gebruiker weggetrokken.
KLEMT de zaag aan de BOVENKANT dan wordt het
zwaard snel in de richting van de gebruiker geduwd.
Al deze reacties kunnen tot gevolg hebben dat u de
controle over de zaag verliest, met ernstige persoonlijke
ongevallen tot gevolg.
1. Met een algemeen begrip van het principe van de
terugslag kunt u het verrassings-element reduceren
of elimineren. Door u te laten verrassen verhoogt u
het risico op ongevallen.
2. Houd de zaag met beide handen stevig vast, de
rechterhand op de achterste handgreep en de link-
erhand op de voorste. Klem uw duim en vingers
stevig om de handgrepen van de kettingzaag.
Door de handgrepen stevig vast te houden vermin-
dert u de kans op terugslag en hebt u meer controle
over de zaag. Laat ze in geen geval los.
3. Zorg ervoor dat er zich geen obstakels in de werko-
mgeving bevinden. De neus van het zwaard mag niet
in contact komen met een stam, tak of ander obsta-
kel dat geraakt zou kunnen worden tijdens het zagen.
4. Zaag met een hoge motorsnelheid.
5. Zaag niet buiten uw bereik of hoger dan de schouder.
6. Volg de instructies van de fabrikant voor het slijpen en
onderhouden van de kettingzaag.
7. Gebruik uitsluitend vervangingsonderdelen die door
de fabrikant werden aanbevolen of die gelijkwaardig
zijn.
OPMERKING: een zaagketting met weinig terugslag is
een ketting die voldoet aan de vereisten voor weinig
terugslag.
BELANGRIJKE VEILGHEIDSMAATREGELEN
Uw kettingzaag heeft een veiligheidslabel op de hendel
van de kettingrem/handbeschermer.Dit label en de veilig-
heidsregels in dit boek moeten aandachtig gelezen worden
voor het starten van de kettingzaag.
• Interpretatie van symbolen en kleuren
(FIG. 1)
WAARSCHUWING!
ROOD duidt aan dat een bepaalde, onvei-
lige procedure niet mag worden uitgevoe-
rd.
GROEN : AANBEVOLEN
Aanbevolen zaagprocedure
Fig. 1
1 2 3 4
WAARSCHUWING
1. Vermijd contact met de neus van het zwaard.
Pas op voor de terugslag.
2.
3. Houd de zaag niet met één hand vast.
AANBEVOLEN
4. Houd de zaag met beide handen stevig vast.
• GEVAAR! PAS OP VOOR TERUGSLAG!
WAARSCHUWING! Door de terugslag kunt u
de controle over de kettingzaag verliezen,
hetgeen ernstige of dodelijke letsels kan vero-
orzaken bij de gebruiker of de omstanders. Let
altijd goed op. Rotatieterugslag en klemterug-
slag zijn de belangrijke gevaren bij het gebruik
van een kettingzaag en de hoofdoorzaak van
ongevallen.
A
B
A
A A
B
Fig. 2A Fig. 2B
LET OP VOOR:
DRAAITERUGSTOOT STOOT (KLEMTERUGS-
TOOT) EN TREKREACTIES
(Fig. 2A)
(Fig. 2B)
A = Richting van de A = Trekken
terugstoot
B = Vaste voorwerpen
B = Reactiezone van
C = Stoten
de terugstoot
19
NL
16
17
18
19
1. Zaagketting
2. Zwaard
3. Stelschroef voor olie debiet
4. Benzinedop
5. Hendel van kettingrem/
handbeschermer
6. Primer peertje
7. Starthendel
8. Chokehendel voor automa-
tische choke
De nummers hieronder corresponderen met de nummers op de afbeelding.
1 ZAAGKETTING MET WEINIG TERUGSLAG Het
risico van terugslag, en de intensiteit van de teru-
gslag worden opmerkelijk verminderd door de
speciaal ontworpen dieptematen en beschermende
schakels.
5 HENDEL VAN KETTINGREM/ HANDBESCHERMER
C
Beschermt de linkerhand van de gebruiker als die
van de voorste handgreep afglijdt terwijl de zaag in
werking is.
5 KETTINGREM Deze vermindert de kans op verwo-
ndingen bij terugslag door de zaagketting in enkele
milliseconden te stoppen. Hij wordt ingesteld met de
hendel van de kettingrem.
9 VEILIGHEIDSHENDEL Deze verhindert dat de
machine ongewild sneller gaat lopen. De gashendel
(19) kan niet ingeknepen worden zonder dat de
veiligheidshendel is ingedrukt.
ALGEMENE INFORMATIE
4
2
3
1
15
13
14
21
20
22
9. Veiligheidshendel
10. Achterste handgreep/ boot loop
11. Oliedop
12. Starterdeksel
13. Stootpunt
14. Moeren van het zwaard
15. Voorste handgreep
16. Deksel van de luchtfilter
17. AAN-/UIT-schakelaar
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
17 STOPKNOP Zet de motor onmiddellijk uit als er op
gedrukt wordt. Deze knop moet weer in de AAN-sta-
nd worden gezet om de motor weer te kunnen starten.
20 VONKENVANGER Vangt brandbare koolstof- en
andere deeltjes die groter zijn dan 0,6 mm uit de
motoruitlaat op. Voldoen aan plaatselijke, landelijke
en federale voorschriften en regelingen betreffende
het gebruik van vonken-vangers is de verantwoordel-
ijkheid van de gebruiker. Zie "voorzorgsmaatregelen"
voor extra informatie.
22 KETTINGVANGER Deze vermindert de kans op
verwondingen in het geval dat de ketting breekt of
ontspoort tijdens het gebruik. De kettingvanger is
ontworpen om een wegschietende ketting op te
vangen.
20
NL
5
6
7
8
9
12
11
10
23
18. Gas/hendel
19. Bougie
20. Vonkenvanger
21. Knalpot
22. Kettingvanger
23. Bescherming voor het zwaard