Hach AS950 Basic Operations page 188

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 3
3. Selecteer een optie.
Optie
Onmiddellijk bij
'Run' (uitvoeren)
On Trigger (bij
trigger)
After Delay (na
vertraging)
On Schedule (op
schema)
Type
None (geen)
Data and Time
(datum en tijd)
Time Duration
(tijdsduur)
Flow Duration
(flowduur)
Het programma bij een trigger starten (optioneel)
Om monstername tijdens storingen in te schakelen, configureert u de sampler om bij een trigger te
starten.
1. Druk op MENU.
2. Ga naar Programming (programmeren)>Sampler Programming (monster
programmeren)>Program Start (programma starten)>On Trigger (bij trigger).
3. Selecteer een optie.
Optie
Setpoint
(instelwaarde)
External AUX (externe
AUX)
188 Nederlands
Beschrijving
Het monsternameprogramma start wanneer op RUN/HALT (uitvoeren/onderbreken)
wordt gedrukt.
Het monsternameprogramma start (of start en stopt) wanneer een trigger plaatsvindt.
De trigger is een geselecteerd kanaalalarm of een signaal van een externe flowmeter
of een apparaat van derden dat is aangesloten op de AUX I/O-poort. Raadpleeg
programma bij een trigger starten (optioneel)
Wanneer op RUN/HALT (uitvoeren/onderbreken) wordt gedrukt, start het
monsternameprogramma na de geselecteerde vertraging. Raadpleeg
vertragingsopties. Raadpleeg de uitgebreide gebruikershandleiding op de website van
de fabrikant voor beschrijvingen van alle opties.
Het monsternameprogramma start op de geselecteerde dag(en) van de week en
tijd(en). Selecteer maximaal 12 intervallen voor het schema.
Delay (vertraging)—Stelt in dat het monsternameprogramma start op de eerste
geplande dag en tijd na een geselecteerde vertraging. De vertraging is slechts één tijd.
Raadpleeg
Tabel 7
voor de vertragingsopties. Schedule Intervals (intervallen
schema)—Stelt het aantal schema-intervallen in (1 tot 12). Edit Schedule (schema
bewerken)—Stelt de startdag en -tijd en de stopdag en -tijd in voor elk schema-
interval.
Tabel 7 Vertragingsopties
Beschrijving
Het monsternameprogramma start zonder vertraging.
Het monsternameprogramma start na een ingestelde datum en tijd.
Het monsternameprogramma start na een ingestelde tijdsduur.
Het monsternameprogramma start nadat een ingesteld flowvolume zich voordoet.
Selecteer de bron van de flowmeting.
AUX-Pulse (of AUX-mA)—Een externe flowmeter of apparaat van derden dat op de AUX
I/O-poort is aangesloten. Flow 1 (of 2)—Een sensor die is aangesloten op de poort voor
Sensor 1 (of 2). IO 1 (of IO 2)—Analoge ingang IO 1 (of IO 2) van de optionele IO9000-
module.
Opmerking: Een flowmeting die wordt geleverd via een sensorpoort of door de IO9000-module is alleen
te selecteren nadat er is geselecteerd dat de meting in het gegevenslogboek wordt geregistreerd.
Beschrijving
Stelt in dat het monsternameprogramma start wanneer een of meer van de
geselecteerde kanaalalarmen zich voordoen.
Stelt in dat het monsternameprogramma start wanneer de externe flowmeter of een
apparaat van derden dat is aangesloten op de AUX I/O-poort een signaal naar de
sampler stuurt. Raadpleeg de documentatie van de flowmeter voor het
configureren van het signaal.
op pagina 188.
Het
Tabel 7
voor de

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents