Gevaar
Gevaar voor invreten!
Zuurspetters in het oog of op de huid
–
met veel schoon water uit- resp. af-
spoelen.
Daarna direct een dokter raadplegen.
–
Verontreinigde kleding met water uit-
–
wassen.
Accu in apparaat plaatsen en aansluiten
Accu in de accuklemmen plaatsen.
Klemmen op de accubodem vast-
schroeven.
Poolklem (rode kabel) op de pluspool
(+) aansluiten.
Poolklem op minpool (-) aansluiten.
Instructie: Controleren of de batterijpolen
en poolklemmen voldoende door poolbe-
schermingsvet beschermd worden.
Vloeistofpeil van de accu controleren en
bijstellen
VOORZICHTIG
Bij met zuur gevulde accu's regelmatig het
vloeistofpeil controleren.
Het zuur van een volledig opgeladen
–
accu heeft bij 20 °C een soortelijk ge-
wicht van 1,28 kg/l.
Het zuur van een gedeeltelijk ontladen
–
accu heeft een soortelijk gewicht tus-
sen 1,00 en 1,28 kg/l.
In alle cellen moet het soortelijk gewicht
–
van het zuur gelijk zijn.
Alle celsluitingen uitdraaien.
Uit iedere cel met de zuurtester een
monster nemen.
Het zuurmonster weer terugdoen in de-
zelfde cel.
Bij te lage vloeistofstand cellen met ge-
destilleerd water tot aan de markering
bijvullen.
Accu laden.
Celsluitingen inschroeven.
Accu laden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Houd u aan de
veiligheidsvoorschriften bij het omgaan met
accu's. De gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant van het laadapparaat opvolgen.
Gevaar
Accu alleen met het geschikte laadappa-
raat opladen.
Alle celsluitingen uitdraaien.
Pluspool-leiding van het laadtoestel
met de pluspoolaansluiting van de accu
verbinden.
60
Minpool-leiding van het laadtoestel met
de minpoolaansluiting van de accu ver-
binden.
Stekker in het stopcontact steken en
laadtoestel inschakelen.
Accu met de kleinst mogelijke laad-
stroom laden.
Instructie: Wanneer de batterij opgeladen
is, het laadapparaat eerst van het stroom-
net en dan van de batterij halen.
Batterij demonteren
Poolklem op minpool (-) afklemmen.
Poolklem op pluspool (+) afklemmen.
Klemmen op de accubodem losschroe-
ven.
Batterij uit de batterijhouder nemen.
Verbruikte batterij conform de geldende
bepaleingen verwijderen.
Motoroliepeil controleren en olie bijvul-
len
Gevaar
Verbrandingsgevaar!
Motor laten afkoelen.
Controle van het motoroliepeil op zijn
vroegst 5 minuten na het uitzetten van
de motor uitvoeren.
Oliepeilstok uittrekken.
Oliepeilstok afvegen en inschuiven.
Oliepeilstok uittrekken.
Oliepeil controleren.
Oliepeilstok weer erin doen.
Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
–
en „MAX"-markering bevinden.
Bevindt zich het oliepeil onder de
–
„MIN"-markering, motorolie bijvullen.
Motor niet boven „MAX"-markering bij-
–
vullen.
Sluitschroef van de olievulopening los-
maken.
Motorolie erin doen.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Olievulopening afsluiten.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
Motorolie en motoroliefilter wisselen
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Opvangreservoir voor minstens 6 liter
olie klaarzetten.
Motor laten afkoelen.
7
-
NL
Olieaftapschroef uitschroeven.
Sluitschroef van de olievulopening los-
maken.
Olie aftappen.
Oliefilter afschroeven.
Bevestigingspunt en afdichtvlakken rei-
nigen.
Afdichting van het nieuwe oliefilter voor
het inbouwen met olie insmeren.
Nieuw oliefilter inbouwen en handvast
aanhalen.
Olieaftapplug inclusief nieuwe afdich-
ting erinschroeven.
Instructie: Olieaftapplug met een draaimo-
mentsleutel op 25 Nm aanhalen.
Motorolie erin doen.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Olievulopening afsluiten.
Motor ca. 10 seconden laten lopen.
Motoroliepeil controleren.
Oliepeil hydraulisch systeem controle-
ren en hydraulische olie bijvullen
OPMERKING
Het veeggoedreservoir mag niet opgetild
zijn.
Motorafdekking openen.
1 Kijkglas
2 Manometer
3 Afsluitdeksel, olievulopening
Hydraulische-oliepeil in het kijkglas
controleren.
Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
–
en „MAX"-markering bevinden.
Bevindt zich het oliepeil onder de
–
„MIN"-markering, hydraulische olie bij-
vullen.