Technische Specificaties - Carrier Kilsen KAL740 Installation Sheet

Addressable supervised siren / relay module
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
NL: Installatie instructies
Beschrijving
De KAL740 heeft een bewaakte relaisuitgang voor sirenes of
relaisuitgangen in een adresseerbaar brandmeldsysteem en
controleert de kabel waarop ze allemaal zijn aangesloten. De
module wordt gebruikt in brandmeldsystemen waarvoor een
externe gelijkstroomvoeding van 24 V nodig is.
Installatie
Let
Op:
Raadpleeg de norm EN 54:14 en de plaatselijke
regelgeving voor algemene richtlijnen om meldsystemen te
plannen, te ontwerpen, te installeren, in werking te stellen, te
gebruiken en te onderhouden.
Module installeren
Koppel de voedingseenheid van het brandmeldsysteem los en
monteer de module in de meegeleverde beschermkast.
Sluit de afgeschermde kabel van de lus aan op de
aardeschroef.
De voeding van 24 V voor de module moet door een externe
voeding worden geleverd.
Aansluiten
De connectoren, DIP schakelaars en de statuslampje van de
module zijn aangegeven in Figuur 1:
1.
Aardeschroef
2.
Lusconnectoren
3.
Externe voedingsconnectoren
4.
Relaisuitgangsconnectoren
5.
DIP switch
6.
Statuslampje
Moduleconfiguratie
De module is geconfigureerd met DIP-schakelaar 8:
Als DIP-schakelaar 8 AAN is, werkt de module als een
bewaakte relaismodule.
Als DIP-schakelaar 8 UIT is, werkt de module als een
sirenemodule.
De relaisuitgang levert uitsluitend de spanning die van de
externe afkomstig is (24 V gelijkstroom). Controleer of dat
genoeg is voor uw installatie.
U kunt de sirenes alleen vanaf het controlepaneel uitschakelen
als de module is geconfigureerd om als sirenemodule te
functioneren (de standaardinstelling).
Uitgangsaansluitingen
U kunt maximaal acht sirenes op de bewaakte lijn aansluiten.
U moet aan het uiteinde van de bewaakte lijn een EOL-
weerstand (15 kΩ) installeren.
P/N 10-5151-501-105-02 • ISS 09JUN21
Adressering
Aan elke module moet om identificatieredenen een numeriek
adres tussen 128 en 252 worden toegewezen. Dit adres wordt
met DIP-schakelaars 1-7 ingesteld. Zie voor adressering de
tabel aan het einde van het document.
Statuslampje
Het statuslampje brandt tijdens een alarm continu.
Onderhoud en tests
Het basisonderhoud is beperkt tot een jaarlijkse inspectie.
Wijzig nooit de interne bedrading of circuits.
Ga als volgt te werk om de module te testen:
1.
Configureer de module als een uitgang die moet worden
geactiveerd door een detector of een handmatig
aanroeppunt.
2.
Verwijder een detectorkop van de basis of activeer een
handmatig aanroeppunt.
3.
Als het statuslampje (Figuur 1, item 6) en het
controlepaneel hier niet op reageren, moet u alle
verbindingen en het moduleadres testen.

Technische specificaties

Bedrijfsspanning
Stroomverbruik lus:
bij 24 VDC (standby)
bij 35 VDC (standby)
Alarm
Stroomverbruik:
ext. voiding 24 VDC
(standby)*
ext. voiding 24 VDC (alarm)*
EOL-weerstand
Relaiscontact specificatie
Max.schakel voltage
Nominale stroom
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Gewicht
Afmetingen
* Uitgezonderd lusapparaten
Regelgeving
Dit gedeelte geeft een samenvatting van de aangegeven
prestaties conform de Verordening Bouwproducten
(EU) 305/2011 en Gedelegeerde Verordeningen
(EU) 157/2014 en (EU) 574/2014.
Zie de Prestatieverklaring van het product voor gedetailleerde
informatie (beschikbaar op firesecurityproducts.com).
22 tot 38 VDC
110 µA
135 µA
<3,6 mA
6 mA
9 mA
15 kΩ
AC: 42 V peak / DC: 30 V
AC: 0.5 A / DC: 1 A
−10 tot +50ºC
−10 tot +70ºC
10 tot 95% (niet-condenserend)
370 g
180 × 142 × 77 mm
9 / 16

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents