Stiga MJ 66 Quick Manual For Use page 100

Ride-on lawnmower with seated operator, battery-operated
Hide thumbs Also See for MJ 66:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 55
11. Schakel het choke-commando in.
OPMERKING Het gebruik van het commando choke bij
reeds warme motor kan de bougie vervuilen en een onregelma-
tige werking van de motor veroorzaken.
12. Als de motor eenmaal draait, breng de gashendel terug
in de «schildpad» stand.
OPMERKING Als er moeilijkheden zijn bij het starten, blijf
dan niet te lang aanhouden om de accu niet uit te putten en
de motor niet te verzuipen. Draai de sleutel weer in de «stop»
stand, wacht enkele seconden en probeer opnieuw te starten.
Indien het probleem voortduurt, raadpleeg dan hoofdstuk «8»
van deze handleiding en de handleiding van de motor.
• Vooruit rijden en verplaatsingen
1. de maai-inrichtingen uitschakelen.
2. plaats de maaigroep op de maximale hoogte.
3. breng het versnellingscommando naar een tussenpo-
sitie, tussen het minimale toerental «schildpad» en het
maximale toerental «haas».
Alleen voor modellen met mechanische transmissie
1. Activeer het pedaal helemaal en plaats de versnelling-
shendel in de positie van de 1e versnelling.
2. Houd het pedaal ingedrukt (afb .10.11), schakel de
parkeerrem uit.
3. Laat het pedaal geleidelijk aan los zodat het overgaat
van de functie «rem» naar die van «koppeling», door de
achterwielen te activeren.
4. Bereik geleidelijk aan de gewenste snelheid door op de
gashendel en de versnellingsbak te handelen; om over
te gaan van de ene naar de andere versnelling moet de
koppeling geactiveerd worden, door het pedaal half in
te drukken.
Alleen voor modellen met hydrostatische transmissie:
1. Schakel de handrem uit, laat het rempedaal los.
2. Druk het aandrijfpedaal in de richting van de "vooruit-
versnelling" en bereik de gewenste snelheid door de
druk op het pedaal zelf en op het gaspedaal geleidelijk
aan te vergroten.
Het loslaten van de koppeling of de inschakeling
van de tractie moet geleidelijk aan gebeuren
om een te bruuske koppeling te vermijden wat
wheelies en controleverlies over het voertuig
kan veroorzaken.
• Remmen
Minder eerst de snelheid van de machine door het toerental te
verlagen, en druk daarna op het rempedaal om nog snelheid
te minderen, tot het voertuig wordt gestopt.
Alleen voor modellen met hydrostatische transmissie: Een
gevoelige vertraging van de machine kan verkregen worden
wanneer het gaspedaal wordt losgelaten.
• Achteruitversnelling
BELANGRIJK Het inschakelen van de achteruitversnelling
dient uitgevoerd te worden als de machine stilstaat.
BELANGRIJK Om achteruit te kunnen rijden met de maai-in-
richtingen ingeschakeld, moet men de toets voor toelating inge-
drukt houden (par. 4) om te vermijden dat de motor stilvalt.
Alleen voor modellen met mechanische transmissie:
1. Schakel het pedaal in (par. 4) tot de machine stil staat;
2. Zet de versnellingshendel in de achteruitversnelling "R" .
3. Laat het pedaal geleidelijk aan los om de koppeling in
te schakelen en de achteruitversnelling te beginnen.
Alleen voor modellen met hydrostatische transmissie:
1. Schakel het pedaal in (par. 4) tot de machine stil staat;
2. schakel de achteruitversnelling in door op het kop-
pelingspedaal in de richting "achteruitversnelling" te
duwen (par. 4).
• Het gras maaien
Doe als volgt om met de machine te werken:
1. breng de versnellingshendel naar de stand van het
maximaal toerental ("haas"); tijdens het gebruik van de
machine moet deze stand steeds gebruikt worden;
2. plaats de maaigroep op de maximale hoogte;
3. de maai-inrichtingen inschakelen (par. 4), enkel op het
grasveld, vermijd de maai-inrichtingen in te schakelen
op grond met grind of te hoog gras;
4. regel werksnelheid en maaihoogte (par. 4) volgens de
toestand van het gazon (hoogte, dichtheid en vochtigheid
van het gras);
5. begin geleidelijk aan en zeer voorzichtig te rijden, zoals
eerder al werd beschreven;
Elke keer als een afname in het aantal toeren van de motor
wordt waargenomen, moet men de snelheid te vertragen, denk
eraan dat er nooit een mooi maaibeeld verkregen wordt als de
rijsnelheid te hoog is ten opzichte van de hoeveelheid gras.
Schakel de maai-inrichtingen uit en breng de snijgroep naar
de hoogste stand.
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras.
• Elke keer wanneer men een hindernis moet overkomen.
• Opvangzak leegmaken
BELANGRIJK Het legen van de opvangzak kan alléén wor-
den uitgevoerd als de messen uitgeschakeld zijn; is dit niet het
geval dan slaat de motor af.
Om de opvangzak leeg te maken:
1. de maai-inrichtingen uitschakelen;
2. het toerental van de motor verlagen;
3. stel de transmissie in de vrijstand («N») en stop de
vooruitbeweging;
4. trek de handrem aan op hellingen;
5. neem de handgreep achteraan vast (afb. 17.A) en kantel
de opvangzak om hem leeg te maken.
Als de uitwerpkanaal verstopt is, als volgt te werk gaan:
1. stop de vooruitbeweging, ontkoppel de maai-inrichtingen
en leg de motor stil;
2. verwijder de opvangzak;
3. het opgehoopte gras bij de uitmonding van het uitwerp-
kanaal verwijderen .
Deze handeling moet uitgevoerd worden bij
stilgelegde motor.
5.5. STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1. plaats het versnellingscommando in de stand voor mini-
maal toerental "schildpad";
Om een ontploffing in de knalpot te vermijden
dient u de gashendel, 20 seconden voordat u
de motor afzet, in de stand «schildpad» te laten.
2. de motor uitschakelen door de sleutel in de stop-stand
te zetten;
NL - 6

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents