Bediening; Werken Met Het Opzetstuk Gazontrimmer; Trimmen; Snijdraad Verlengen (25) - AL-KO BC 260 MT Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 31

Bediening

krachtig verder uit. Trek het startkoord niet
helemaal naar buiten en voer de startkoord-
greep langzaam terug zodat het startkoord
correct oprolt.
6. Herhaal deze procedure totdat de motor
hoorbaar kort even ontsteekt.
7. Zet de chokehendel in de stand RUN zodra
een motorontsteking heeft plaatsgevonden.
8. Het startkoord uittrekken tot de motor aan-
slaat.
9. Als de motor niet start, stap 1 t/m 8 herhalen.
10. Als de gashendel wordt losgelaten gaat de
motor stationair draaien.
Warme start
1. START/STOP-schakelaar (22/4) op START
zetten.
2. Chokehendel (22/1) op RUN zetten.
3. Gashendel (22/6) vastzetten zoals vermeld
onder „Koude start".
4. Het startkoord (22/2) maximaal 6 keer snel
uittrekken - de motor slaat aan. De gashen-
del (22/6) helemaal ingedrukt houden totdat
de motor rustig draait.
Motor slaat niet aan:
Chokehendel (22/1) op RUN zetten
Startkoord (22/2) 5 keer uittrekken
Als motor ook nu niet aanslaat:
Vijf minuten wachten en vervolgens nog-
maals proberen met doorgedrukte ga-
shendel
Motor stoppen
1. Gashendel (22/6) loslaten en motor stationair
laten draaien.
2. START/STOP-schakelaar (22/4) op STOP
zetten.
7 BEDIENING
De motor tijdens het trimmen en maaien steeds
laten draaien in het bovenste toerentalbereik.
7.1

Werken met het opzetstuk gazontrimmer

7.1.1

Trimmen

Kantel het apparaat iets naar voren en be-
weeg dit met gepaste en gelijkmatige snel-
heid van links naar rechts.
De beste resultaten worden verkregen als er
droog gras wordt gemaaid.
442961_a
Haal de snijdraad niet pal langs muren en te-
gels, op deze manier zal het snijdraad snel
afslijten.
Hoog gras en dichte begroeiing kan het best
trapsgewijs worden gemaaid, zodat de
draadspoel niet verstopt raakt.
Pas het motortoerental en de maaihoogte al-
tijd aan volgens de omstandigheden ter plek-
ke. Bij een te laag motortoerental kan er
maaisel in het snijwerktuig verward raken of
klem komen te zitten.
Wanneer er gras, takken of andere voorwer-
pen in het snijwerktuig vast komen zitten of
als het apparaat ongewoon sterk gaat trillen,
zet de motor dan meteen uit en controleer
het apparaat.
Een geblokkeerde haakse aandrijving kan
koppelingsschade veroorzaken.
De snijdraad zal na uitzetten van het
draadspoelopzetstuk nog even blijven draai-
en. Wacht dan totdat de spoel stil staat voor-
dat u het apparaat weer aanzet.
Als de draadspoel leeg is, moet de snijdraad
worden vervangen.
7.1.2

Snijdraad verlengen (25)

OPMERKING De draadsnijder in de af-
schermkap kort de snijdraad in volgens de toe-
laatbare lengte.
De maaidraad wordt korter tijdens het gebruik en
rafelt uit.
Draadkop (25/1) herhaaldelijk op het gazon
tikken (25/a). Daardoor wordt een stuk nieu-
we maaidraad van de draadspoel afgewik-
keld en het verbruikte draadeinde afgesne-
den door de draadafsnijder (25/2).
7.2

Werken met opzetstuk zeis

7.2.1

Terugslageffect voorkomen

Houd een veilige werkpositie aan. Zet uw
voeten in een comfortabele spreidstand neer
en houd altijd rekening met een eventuele te-
rugslag.
Voor het begin van het snijden moet het snij-
mes het totale werktoerental hebben bereikt.
7.2.2

Maaien

Kantel het apparaat iets naar voren en be-
weeg dit met gepaste en gelijkmatige snel-
heid van rechts naar links. Op deze manier
komt het maaisel terecht op het zojuist ge-
maaide oppervlak.
59

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents