Meetfuncties - VOLTCRAFT IRS-350 Blackbody Operating Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Als een temperatuurverhoging plaatsvindt, wordt het verwarmingsproces door de functieaanduiding
„OUT" (1) aangegeven.
Als een temperatuurdaling plaatsvindt, gaat de functieaanduiding "OUT" uit of begint te knipperen. Als
de werkelijke temperatuurwaarde (indicatie 3) met >4 °C boven de gewenste temperatuurwaarde (indi-
catie 2) ligt, worden de beide rode functieaanduidingen „ALM1" en „ALM2" geactiveerd. Deze indicaties
geven u aan dat er momenteel een grotere temperatuurafwijking is. Als het temperatuurverschil van
>4°C wordt onderschreden, gaan deze indicaties uit.
ALM1 : het verwarmingsproces is tijdelijk onderbroken
ALM2 : het koelproces wordt versterkt
De fysisch tot stand gebrachte temperatuur (verwar-
mingselement) laat een klein verschil zien van
gewenste en werkelijke temperatuur. In de tabel kan
de afwijking van referentietemperatuur en daadwerke-
lijk aanwezige temperatuur worden afgelezen.
Invloeden van buitenaf, zoals bijvoorbeeld tocht, kun-
nen dit verschil versterken.

Meetfuncties

Om foutieve metingen te voorkomen, moet de afstand van meetvlakken tot de infrarood thermometer in
acht worden genomen. Bij elk IR-meetapparaat is de optische meetverhouding aangegeven. Uit deze
gegevens blijkt op welke afstand de meetkegel een bepaalde doorsnede heeft.
Als het te meten oppervlak kleiner is dan de meetkegel van de IR-thermometer, worden verkeerde meet-
waarden geregistreerd en weergegeven.
Voorbeeld:
Een optische meetverhouding van 10:1 laat op een afstand van 10 cm een meetvlek van 1 cm zien. Als
de afstand wordt vergroot tot 100 cm, dan is hier al 10 cm nodig voor een correcte meting. Hoe groter de
verhouding, des te precieser is de meting aangezien slechts een klein oppervlak voor de meting nodig
is. Gelijktijdig kan de meetafstand worden vergroot om tot hetzelfde resultaat te komen als bij een kleine
meetverhouding.
Op basis van de mechanische onnauwkeurigheden van de
IR0optiek en het feit dat infrarode warmtestralen voor het mense-
lijk oog onzichtbaar zijn, moet steeds bij de meting een tolerantie-
bereik voor de koudere bereiken worden aangehouden. Het mee-
toppervlak moet daarom minimaal 1 cm in radius groter zijn dan de
berekende IR-meetkegel.
Bovendien moet een afstand tussen de thermische bron en de IR-
thermometer worden aangehouden om de meetoptiek niet direct
thermisch te beïnvloeden. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwij-
zing bij uw IR-thermometer.
36

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

10 13 66

Table of Contents