Neutraalafstelling; Voorwaartse / Achterwaartse Snelheid - Jacobsen AR522 Safety, Operation And Maintenance Manual

68131 – ar522-t4i, kubota v2403-m-di, 4wd with rops
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

8.4

NEUTRAALAFSTELLING____________________________________________________

Neutraalafstelling kan uitsluitend aan de drijfpomp worden
uitgevoerd.
De neutraalstand is een fabriekinstelling die geldt voor alle
nieuwe maaiers en vervangingspompen. Verdere bijstelling
is overbodig tenzij de pomp is gedemonteerd voor reparatie
of onderhoud.
Neutraalafstelling:
1.
Ontkoppel de tractiepedaalverbinding van de pomp.
2.
Zet de maaier stevig op krikken waarbij alle wielen vrij
van de grond moet komen
3.
Controleer of de sleepklep (H) is gesloten.
4.
Trek de parkeerrem aan en zet de maaischakelaar in
de vrijdstand. Zorg ervoor dat de neutraalschakelaar
op de tractiepedaal is gesloten (M - Afb. 3E). De
afstand tussen de schakelaar en de metalen wijzer (M)
moet tussen de 1,5 en 3 mm liggen.
5.
Los de schroeven (G) die de pomphefboombeugel
vasthouden net voldoende om deze te kunnen
bewegen. Start de motor en concentreer u op de
wielen: verstel de beugel (F) in de sleufgaten totdat ze
niet meer draaien. Zet de motor stil en draai de beugel
op zijn plaats vast.
8.5

VOORWAARTSE / ACHTERWAARTSE SNELHEID ______________________________

De voor- en achterwaartse snelheden worden afgesteld
middels de tractiepedaal. Eerst moet de voorwaartse
snelheid worden geregeld en daarna de achterwaartse.
Afstelling voorwaartse snelheid:
1.
Zorg ervoor dat de drijfpomp in de neutraalstand staat
en de smoorregeling van de motor correct is.
2.
Start
de
motor
en
rijsnelheid, met de gashendel geheel geopend en de
maaier
in
tweewielaandrijving.
transportsnelheid behoort 16 km/u te bedragen.
3.
Zet de motor stil. Om de snelheid bij te stellen, dient
oogbout (K) van de pedaal te worden ontkoppeld en
contramoer te worden gelost. Draai de oogbout in om
de snelheid te verlagen en uit om de snelheid te
verhogen. Zet de contramoer weer vast om de
bijstelling te borgen en bevestig de oogbout.
4.
Met de tractiepedaal in de neutraalstand dient de
positie van de neutraalschakelaar (J) te worden
gecontroleerd. Verzet de schakelaar omhoog of
omlaag zodat de wijzer (M) op de tractiepedaalbeugel
zich er gecentreerd boven bevindt. Wanneer correct is
bijgesteld
moet
waarschuwingslampje
controller gaan branden wanneer de contactschakelaar
in de AAN-stand wordt gezet.
5.
Start de motor en controleer de snelheid. Herhaal de
procedure eventueel totdat een voorwaartse snelheid
van 16 km/u wordt bereikt.
controleer
de
voorwaartse
De
voorwaartse
5
op
6.
Breng de tractieverbinding weer aan, ervoor zorgend
dat
de
wijzer
gecentreerd boven de neutraalschakelaar (M - Afb. 3E)
bevindt.
7.
Start de motor en controleer de werking van de
tractiepedaal. De wielen mogen niet draaien wanneer
de pedaal in de neutraalstand wordt gezet en
waarschuwingslampje 5 op de controller moet gaan
branden. Zie sectie 5.2.
Afstelling achterwaartse snlheid:
1.
Stel de voorwaartse snelheid in.
2.
Start de motor en controleer de achterwaartse
snelheid, met de gashendel geheel geopend. De
achterwaartse snleheid behoort 5,6 km/u te bedragen.
3.
Zet de motor stil. Om de snelheid te regelen, dient de
moer op de achteruitrij-aanslagbout (L) te worden
gelost. Schuif de bout naar voren in het sleufgat om de
snelheid te vergroten en naar achteren om de snelheid
te verlagen. Draai de moer vast om de gevonden
positie te borgen.
4.
Start de motor en controleer de snelheid. Herhaal de
procedure eventueel totdat een achterwaartse snelheid
van 5,6 km/u wordt bereikt.
de
AFSTELLINGEN
op
de
tractiepedaalbeugel
F
H
G
J
K
L
8
zich
LF014
Afb. 8C
M
Afb. 8D
nl-43

Advertisement

Chapters

Table of Contents
loading

Table of Contents