Bediening Op Een Helling - Jacobsen AR522 Safety, Operation And Maintenance Manual

5.9

BEDIENING OP EEN HELLING _______________________________________________

!
WAARSCHUWING
Om het risico van kantelen te beperken, is op en neer
rijden (verticaal), en niet dwars rijden (horizontaal), de
veiligste manier van rijden op hellingen en terrassen.
Vermijd onnodige bochten,
snelheden, wees alert op verborgen gevaren.
!
VOORZICHTIG
Gebruik deze maaier niet op hellingen met een
hellingshoek groter dan 15,7° of 28%.
De maaimachine werd ontworpen voor goede tractie en
stabiliteit onder normale maaiomstandigheden. Wees
voorzichtig bij het rijden op hellingen, vooral als het gras
nat is. Nat gras vermindert de tractie en stuurcontrole.
1. Zorg dat de motor altijd draait met de gasklep
volledig open tijdens het maaien, maar verlaag de
voorwaartse snelheid
maaifrequentie te behouden.
2. Activeer de tractieregeling (S) zoals nodig om de
gewichtsverdeling tussen de dekken en de maaier
te verbeteren. [Zie 4.3].
3. Als het voertuig neigt te gaan slippen of de banden
sporen beginnen te maken, draai de maaier naar
een minder steile hellinggraad totdat de tractie wordt
herwonnen en de banden geen sporen meer
maken.
4. Als de maaier blijft slippen, is de helling te stijl voor
veilige bediening. Probeer niet nogmaals de helling
te berijden, maar rijd langzaam achteruit.
5. Bij het van de helling afrijden laat u altijd de
maaidekken op de grond neer om het risico van
kantelen te verkleinen.
Een correcte bandendruk is van essentieel belang voor
maximale tractie.
Voor........................... 16 psi (1,10 BAR)
Achter........................ 12 psi (0,86 BAR)
rijd op gematigde
om een aangepaste
OPERATIONELE WERKING
15.7°
Maximum
28%
Graden zijn getoond op dichtstbijzijnde 1/4°
Algemene helling van wegwallen - 45°
Steilste grasgebied - 31°
Helling van gemiddeld dak - 19-1/4°
2e klas hoofdweg maximale hellinggraad - 4-1/2°
Tolweg of snelweg - 1-3/4°
15.7°
Maximum
28%
Afb. 5B
0°
0%
Afb. 5C
5
nl-27