Download Print this page

Master PBS 120 Operating Instructions Manual page 50

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 13
Elektrische aansluiting
Het stroomnet moet uitgerust zijn met een beveiligings-
schakelaar die alle leidingen beschermt tegen kortslui-
ting en overbelasting. Deze beveiligingsschakelaar
moet afgestemd zijn op de elektrische eigenschappen
van de machine.
De elektronische toerentalregelaar 11 heeft een reset-
functie die voorkomt dat de machine automatisch weer
in werking treedt na een spanningsuitval.
Beveiliging tegen overbelasting
De motor van de machine is voorzien van een overver-
hittingsbeveiliging die de stroomtoevoer onderbreekt
zodra de temperatuur te hoog wordt.
Als deze beveiliging in werking getreden is, moet u
enkele minuten wachten tot ze vanzelf weer wordt ge-
reset.
Instellingen
Bij alle instelwerkzaamheden de motor-
hoofdschakelaar 13 uitschakelen (posi-
tie <0>), om onbedoeld inschakelen te
voorkomen!
Bandzaagspanning (afb. I)
De machine is uitgerust met een beveili-
ging tegen overspanning (koppeling).
ZOm de zaagband aan te spannen, het handwiel 5
naar rechts draaien tot de koppeling aanslaat.
Aanslag (afb. I)
Om werkstukken af te zagen op identieke lengte de
instelbare aanslag 17 gebruiken.
19 in de daarvoor bedoelde ope-
Geleidestang
ning in het machineframe 1 schroeven en borgen
met de contramoer 20.
Werkstuk met de te zagen lengte stevig vastzetten
in de kleminrichting 3.
18 iets losdraaien en de aanslag 17 te-
Klembout
gen het werkstuk zetten.
Klembout
18 weer vastdraaien om de aanslag 17
vast te zetten.
50
Geleidewieltjes voor zaagband (afb. III)
De zaagband wordt zowel voor als achter de zaag-
snede zijdelings geleid door twee paar kogellagers.
Deze zijn aangebracht op excentrische assen. Door te
draaien aan de dopmoeren 21 kan de afstand tussen
de zaagband en de kogellagers worden ingesteld.
De kogellagers zo instellen dat ze meedraaien als
de machine loopt, maar de zaagband niet tegen-
houden.
Zaagbandgeleiding (afb. III)
De twee zaagbandgeleidingen 10 moeten zo worden
ingesteld dat de geleidewieltjes zich zo dicht mogelijk
bij het werkstuk bevinden. Zo wordt een zo hoog moge-
lijke zaagkwaliteit bereikt. Bovendien is de zaagband
dan buiten het zaagbereik zo veel mogelijk afgedekt,
om het restrisico van aanraking te verkleinen.
Klemhefboom
9 losmaken en de zaagbandgelei-
dingen 10 instellen voor het te bewerken werkstuk.
9 weer vastzetten.
Klemhefboom
Zaaghoek (afb. IV)
De machine kan ook zagen met een hoek. De zaag-
hoek kan worden ingesteld tussen 0° en 60°..
16 losmaken en de zwenkbare be-
Klemhefboom
huizing 8 met behulp van de schaal op het machi-
neframe 1 draaien.
Klemhefboom
16 weer vastzetten.
De machine is uitgerust met drie vaste hoekaan-
slagen:
Voor de positionering wordt gebruik gemaakt van ein-
daanslag 24.
45°
8 op 0° instellen.
Behuizing
Draaiknop
25 op 45° draaien.
8 tot tegen de aanslag draaien.
Behuizing
60°
Voor de positionering wordt gebruik gemaakt van ein-
daanslag 22.
Zaagsnelheden
De machine is uitgerust met een elektronisch besturings-
systemen (CESC, Constant Electronic Speed Control)
dat de mogelijkheid biedt de zaagsnelheid continu
gradueel te verstellen, om ze aan te passen aan de
aard en de grootte van het werkstuk. (Zie zaagtabel
afb. VIII).
De zaagsnelheid kan worden ingesteld met de draai-
schakelaar 11 op het motorhuis.

Advertisement

loading