Kasco K80S-T8 Use Instruction page 31

Powered air respirator with helmet
Hide thumbs Also See for K80S-T8:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 6
5.3
HET DRAGEN VAN HET ADEMHALINGSAPPARAAT:
a) Draag de helm alleen in omgevingen met schone lucht.
b) Maak de riem vast met de bedieningseenheid en het filter aan de linkerkant en de
batterij aan de rechterkant die er al op is geplaatst.
c) Draag de helm en trek het kraagveter rond de huid van de nek met behulp van de
knoop totdat de beste sluiting is verkregen. De halsband mag echter nooit de
ademhaling van de gebruiker beperken. Alle seizoenskleding die zou dienen om de
nek te beschermen, moet zo strak mogelijk zitten om plooien te voorkomen die een
afstandhouder voor de kraag zouden vormen.
d) Sluit de slang aan op de besturingseenheid (voor T8 / T8X / T9 /T9R)
e) Sluit het openingsvizier (voor K80S / PROF88-LI).
5.4
ALGEMENE INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN DE
STROOMINDICATOREN:
a) Controleer of de kleppen correct kunnen uitademen, anders kunnen de indicaties
vervormd raken.
b) Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen en dat de filters correct zijn
vastgeschroefd.
c) De onderstaande controles mogen NIET worden beschouwd als controles op de
batterijcapaciteit en/of levensduur.
d) Met de indicatoren kunt u de correcte werking van het masker in verticale positie
controleren door de filterverstopping, de batterijlading, de motorstatus, de dichtheid en
de correcte sluiting van de halsband en het vizier (indien van toepassing) te
evalueren. Als er werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij de operator gebogen of
in een horizontale positie moet blijven en er een vermindering van de luchtstroom
optreedt, keer dan terug naar de verticale positie om een controle uit te voeren.
e) De indicatoren zijn geen universele flowmeetinstrumenten en daarom is hun
indicatie alleen geldig voor het type ademhalingstoestel waarvoor ze zijn ontworpen
en goedgekeurd.
5.4.1 REGELEENHEDEN
MET
Akoestisch ALARM:
a) Controleer of de indicator verticaal staat.
b) Start de besturingseenheid en controleer of de indicator gedurende één seconde
een alarmsignaal afgeeft dat stopt zodra de ventilator van de besturingseenheid
inschakelt.
c) Let op: het signaal moet worden herhaald als de ventilator de neiging heeft om te
stoppen wanneer de besturingseenheid wordt uitgeschakeld.
d) Als het signaal aanhoudt, controleer dan of de batterij leeg is, of de filters verstopt
zijn, of de motor van de besturingseenheid niet het benodigde debiet levert of of er
obstakels in de helm of in de buis zitten waardoor de toevoer niet mogelijk is lucht te
stromen.
5.4.2 INDICATOR BALCAPACITEIT (op het helmvizier):
a) Verwijder de dop van de lage-stroomindicator en controleer of de kogel vrij kan
bewegen van de LAGE positie naar de HOGE positie en omgekeerd.
b) Terwijl de helm gedragen is en goed functioneert, moet de indicatorkogel/cilinder
zich in de HOGE positie bevinden, terwijl u inademt en uw adem even inhoudt.
c) Let op: met een slecht gesloten vizier dat open kan of met een te losse kraag kan
de kogel/cilinder zichzelf in een vaste LAGE positie positioneren.
d) Gebruik het ademhalingsapparaat alleen totdat de indicatorkogel/-cilinder voor laag
debiet zich in de HOOG-positie bevindt of in de HOOG/LAAG-positie staat. Deze
controle moet worden uitgevoerd met de indicator in verticale positie.
e) Controleer ook of tijdens gebruik de T9R-regeleenheid is losgekoppeld van de
12V-accu van de tractor.
6.
ONDERHOUD
6.1
HELM:
a) Reinig de romp met oplosmiddelvrije schoonmaakmiddelen of beter alleen met
water en zeep.
b) Reinig het vizier uitsluitend met water en zeep.
c) Was de halsband met warm water en zeep.
6.2
BEDIENINGSEENHEDEN:
a) De elektromotor heeft geen onderhoud nodig.
b) Reinig de besturingseenheid met oplosmiddelvrije schoonmaakmiddelen of beter
met een doek gedrenkt in water en 50% ethylalcohol.
6.3
LITHIUMBATTERIJEN:
a) De accu heeft geen onderhoud of bijvullen nodig.
b) ONMIDDELLIJK OPLADEN NA ELK GEBRUIK VOOR EEN MAXIMALE
LEVENSDUUR.
c) DE BATTERIJEN KUNNEN NIET LEEG BLIJVEN. ALS ZE NIET WERKEN,
CONTROLEER DAN DE BELASTING WAAROP ZE ZIJN AANGESLOTEN. DE
BATTERIJ
IS
VOORZIEN
STROOMVOORZIENING UITSCHAKELT INDIEN EEN HOGER VERMOGEN DAN
HET PROJECT NODIG IS.
d) Als u van plan bent de batterij langere tijd niet te gebruiken, laad deze dan eerst op
tot 50%. Laat de batterij niet langer dan zes maanden volledig ontladen.
6.4
NM300/8 BATTERIJEN:
a) De accu heeft geen onderhoud of bijvullen nodig.
b) Herhaal na een lange opslagperiode de laad- en ontlaadcyclus 5 keer om de accu
naar zijn vorige capaciteit te herstellen.
c) Bewaar de batterijen bijna leeg en met de maskerschakelaar in de UIT-stand.
6.5
FILTERS:
a) Indien verzegeld, blijven de filters onveranderd bewaard tot de aangegeven
vervaldatum.
b) De filters waarvan de deksels zijn verwijderd, moeten in ieder geval, ongeacht de
werkuren, binnen DRIE maanden worden vervangen. Hiervoor is het raadzaam om de
openingsdatum op de verpakking te noteren.
c) De filters kunnen niet worden gewassen, geblazen of geregenereerd. Eenmaal
uitgeput moeten ze vervangen worden.
d) Als twee of meer filters parallel zijn aangesloten, moeten deze tegelijkertijd worden
vervangen.
Laat het masker één keer per jaar controleren bij KASCO of bij een erkend KASCO-
centrum.
7.
WAARSCHUWINGEN
7.1
Gebruik het gasmasker niet in omstandigheden die niet worden aanbevolen in de
punten 4.2.
ISTRUZIONI D'USO – USE INSTRUCTIONS –
GEBRAUCHSANLEITUNG – MODE D'EMPLOI - INSTRUCCIONES
PARA EL USO - INSTRUÇÕES DE USO - KÄYTTÖOHJEET -
BRUKSANVISNING - INSTRUKSJONER FOR BRUK
GEBRUIKSAANWIJZING - Οδηγίες
ELEKTRONISCHE
STROOMINDICATOR
VAN
EEN
BEVEILIGINGSCIRCUIT
Gebruik het masker niet als om welke reden dan ook het luchtdebiet niet is
gecontroleerd (zie punt 5.4) en/of als de debietindicator een slechte luchtstroom
aangeeft (zie specificatietabel).
Bij ademhalingstoestellen met helmen die geen GEÏNTEGREERDE gemotoriseerde
ventilator/regeleenheid bevatten, mogen de filters alleen op de gemotoriseerde
ventilator/regeleenheid worden gemonteerd en niet direct op de helm.
7.2
Dompel de besturingseenheid voor reinigingswerkzaamheden niet onder in water
zonder de aanvoer en inlaat af te sluiten met de juiste doppen.
7.3
Stel de batterij niet bloot aan hittebronnen boven 55°C.
Sluit de batterijcontacten niet kort.
Laat de batterij niet in contact komen met onderdelen met overmatige trillingen.
Als de batterij kapot gaat, was dan onmiddellijk de onderdelen die in contact komen
met water.
Minimaliseer de blootstelling van de batterij aan ultraviolette en infrarode stralen.
De batterij niet doorboren, pletten, demonteren of openen, aangezien een lekkende
batterij kan ontbranden, exploderen of gevaarlijk materiaal kan vrijkomen.
Houd de batterijlader alleen aangesloten op de batterij als deze is ingeschakeld.
Het opladen van de batterij gebeurt correct als het wordt uitgevoerd tussen
temperaturen tussen 0° en 40°C.
7.4
Gebruik nooit verlopen filters, zelfs niet als de afdichtingen intact zijn.
Gebruik een filter nooit langer dan DRIE maanden.
7.5
Ga onmiddellijk terug naar frisse, schone lucht en zet uw helm af als tijdens gebruik:
a) u geuren of smaken waarneemt of irritatie voelt in uw ogen, neus en keel.
b) de lucht binnenin wordt extreem heet.
c) als u misselijkheid, braken, hoofdpijn of algemene malaise ervaart.
7.6
Het gasmasker biedt geen bescherming als de ventilatorconstructies die lucht door
de filters zuigen niet functioneren. Zuurstof zou snel worden verbruikt en de
concentratie van kooldioxide die door de ademhaling wordt geproduceerd, zou de
TLV-limieten overschrijden.
MET
7.7
Breng geen wijzigingen of aanpassingen aan het masker aan.
7.8
Er is een debietindicator aanwezig om het luchtdebiet te controleren. Het is niet
geschikt voor het controleren van de batterijcapaciteit of de levensduur van de
batterij. De indicator biedt maximale meetnauwkeurigheid bij gebruik in een verticale
positie en in ieder geval kan de indicatie op een andere positie dan
opzichte van de verticaal niet als geldig worden beschouwd.
7.9
Vervang de helm in geval van schade (bijvoorbeeld scheuren) die de afdichting van
het apparaat zou kunnen beïnvloeden.
7.10 Het ademhalingsapparaat mag alleen worden gebruikt door personeel dat is
opgeleid en gekwalificeerd om het te gebruiken en dat zich bewust is van de
technische beperkingen en de beperkingen die door de wet worden opgelegd.
7.11 Het masker kan niet worden gebruikt door mensen met een verminderd
reukvermogen.
7.12 Gebruik het masker niet tenzij het jaarlijks door een erkend centrum is gecontroleerd.
8.
REPARATIES
8.1
Gebruik bij eventuele reparaties uitsluitend originele KASCO-reserveonderdelen.
8.2
Om technische assistentie te verkrijgen bij KASCO-ademhalingstoestellen is de
volgende informatie vereist:
Type ademhalingsapparaat - Serienummer. - Naam van de detailhandelaar - Soort
probleem dat zich heeft voorgedaan - Type en concentratie van de verontreinigende
stof - Type gebruikt filter - Gebruiksfrequentie - Voeg een diagram toe van het soort
werk als u dit nuttig acht.
9.
MARKERING
DAT
DE
a)
Voorbeeld van een maskerlabel:
Het label wordt zowel op de helm als op de doos met het gasmasker
aangebracht.
Productnaam en -code
Referentiewetgeving
Rev. N. 3 del 31/01/2020
-
De CE-markering betekent naleving van de essentiële gezondheids-
en veiligheidseisen zoals uiteengezet in bijlage II van Verordening
2016/425/EU. Het nummer 0426 naast de CE identificeert de
ITALCERT Notified Body die verantwoordelijk is voor het controleren
van het eindproduct overeenkomstig verordening 2016/425/EU.
VERVALDAG jaar en
maand
Maximale
LUCHTVOCHTIGHEID
toegestaan in de
opslagomgeving
INSTRUCTIES die vóór
gebruik moeten worden
gelezen
Bedrijfslogo
Serienummer
IST-USO-0906004
IDP107
Pag.31 di 35
15 graden ten
Minimale en maximale
opslagTEMPERATUUR
Jaar van productie
Afzonderlijke
VERWIJDERING

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents