Hans Grohe AXOR Starck 10101 Series Instructions For Use/Assembly Instructions page 15

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 7
Elektrische installatie
Electro-installateur
De installatie- en controlewerkzaamheden moeten
uitgevoerd worden door een erkende electricien die
rekening houdt met DIN VDE 0100 Deel 701 / IEC
60364-7-701.
Elektrische aansluiting
Spanningsvoorziening: 230 V AC ± 10 % / 50
– 60 Hz / 2 mA
Aardlekschakelaar
De beveiliging moet gebeuren via een
verliesstroomschakelaar (RCD / FI) met een
toegekende verschilstroom ≤ 30 mA. De beveiliging
moet regelmatig op functionaliteit gecontroleerd
worden.
Alle werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd
worden in de spanningsvrije toestand. Daarbij moet
de spanningsvoorziening via hoofdschakelaar of
stekker veilig gescheiden worden.
De transformator mag niet in veiligheidszone 0, 1 of
2 ingebouwd worden.
Instellen
Deze elektronische kraan heeft een
achtergrondschakeling met diepte aanpassing, d.w.z.
het sensor systeem stelt automatisch de plaatselijke
omstandigheden (grootte van wastafel, lichtintensiteit,
reflexie) in. Instellen van de infrarood sensor is niet
nodig.
Gebruik met batterijen
Via een LED wordt aangegeven dat de batterij moet
worden vervangen.
Batterijspanning ≤ ca. 5,5 V:
De LED in het sensorvenster knippert als de kraan wordt
gebruikt. Het is nog mogelijk om water uit de kraan te
pakken.
Batterijspanning ≤ ca. 5,3 V:
De LED in het sensorvenster brandt continu. Het is niet
meer mogelijk om water uit de kraan te pakken. De
batterij moet worden vervangen.
Let op! Nadat de batterij is vervangen, mag de kraan
gedurende ca. 30 seconden niet worden geactiveerd. In
deze tijd stelt de kraan zichzelf af.
Nederlands
Gebruik met adapter
Bij het vervangen van de adapter moet hetzelfde te werk
worden gegaan als bij het vervangen van de batterij.
Normaal gebruik
Het bereik van het detectiegebied resp. de afstand van
het inschakel- en uitschakelpunt van de kraan is niet
alleen afhankelijk van de optische omgevingsfactoren
(bijvoorbeeld van de vorm en de reflectie van de
wastafel en de verlichting in de omgeving), maar ook
van de vorm, de grootte, de snelheid en de reflectie van
het object dat op dat moment binnen het detectiegebied
wordt gehouden.
Het bereik van het detectiegebied resp. de afstand van
het inschakel- en uitschakelpunt van de kraan ligt bij
normaal gebruik tussen ca. 160 en 200 mm.
Donkere (bijv. grijs-zwarte) objecten worden op grond
van hun geringe reflectie slecht herkend door de kraan.
Bij deze objecten kan het bereik van het detectiegebied
resp. de afstand van het inschakel- en uitschakelpunt
kleiner zijn dan 160 mm.
Lichte of spiegelende objecten worden op grond van hun
hoge reflectie erg goed herkend door de kraan. Bij deze
objecten kan het bereik van het detectiegebied resp. de
afstand van het inschakel- en uitschakelpunt groter zijn
dan 200 mm.
Sterke lichtbronnen mogen niet direct op het
sensorvenster van de kraan worden gericht.
Door waterdruppels of condenswater op het
sensorvenster kan de kraan onbedoeld aangaan.
Instelling reikwijdte van de infrarood-
benaderingselektronica
Als de armatuur aan zeer kleine of sterk reflecterende
wastafels wordt aangesloten, kan het noodzakelijk
zijn door een handmatige omschakeling van de
bedrijfsmodus de reikwijdte van de infrarood-
benaderingselektronica te reduceren.Er kan tussen de
volgende reikwijdten worden gewisseld:
• „maximale reikwijdte" (instelling af fabriek)
• „gereduceerde reikwijdte" (maximale reikwijdte ca.
50 mm gereduceerd)In welke bedrijfsmodus de armatuur
zich actueel bevindt, wordt door de LED achter het
sensorvenster gesignaleerd:
• kort knipperen bij het sluiten van de armatuur =
„gereduceerde reikwijdte"
• geen knipperen bij het sluiten van de armatuur =
„maximale reikwijdte"Om te wisselen van de „maximale
reikwijdte" naar de „gereduceerde reikwijdte" of
omgekeerd moeten de volgende stappen worden
Montage zie blz. 73
1

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents