Table of Contents
Advertisement
Mise en service du modèle
vers l'avant et l'arrière sans qu'il ne revienne à chaque fois tel
un ressort en position centrale, ainsi qu'il est le cas avec les
autres fonctions de commande. Comme les angles d'incidence
des pales de rotors ne sont pas modifiables, l'ajustement de la
hauteur de vol a lieu au moyen d'une modification collective de
la vitesse des deux rotors. Si vous tirez le levier de commande
jusqu'à la butée vers vous, les moteurs et les rotors s'arrêtent.
Si vous poussez le levier de commande vers l'avant, les rotors
tournent et augmentent la vitesse selon la position du levier.
Si le levier de commande est en position centrale, l'hélicoptère
devrait planer.
Fonction Arrière (19)
Comme l'hélicoptère dispose de deux rotors qui tournent en
sens inverse, il n'y a pas de couple de rotation autour de l'axe de
giration (arbre rotor). Ainsi, l'hélicoptère n'a pas besoin d'un rotor
de queue pour la stabilisation. Pour pouvoir tourner le modèle
autour de l'axe de giration (arbre rotor), on fait tourner les rotors
à des vitesses de rotation légèrement différentes et le modèle
commence déjà à tourner. La commande de la fonction Arrière
a lieu également au moyen du levier de commande de gauche.
Si l'on pousse le levier légèrement vers la gauche, la pointe du
fuselage tourne vers la gauche.
Si vous pilotez vers la droite, la pointe du fuselage tourne égale-
ment vers la droite.
Fonction Roulis (20)
A l'aide de la fonction Roulis, vous pouvez bouger votre héli-
coptère latéralement vers la droite et la gauche. La commande
a lieu au moyen du levier de commande de droite.
Si l'on pousse le levier légèrement vers la gauche, le modèle
dérape latéralement vers la gauche.
Si vous pilotez vers la droite, le modèle dérape latéralement
vers la droite.
Fonction Nick (21)
A l'aide de la fonction Nick vous pouvez bouger votre hélicoptère
vers l'avant ou vers l'arrière. La commande a lieu également au
moyen du levier de commande de droite.
Si l'on appuie sur le levier légèrement vers l'avant, le modèle
vole vers l'avant. Si l'on tire le levier vers l'arrière, le modèle vole
en marche arrière.
Préparation au vol
Pour toutes les indications des sens de vol de
ce mode d'emploi respecter:
Les indications de positionnement avant / arri-
ère / droite / gauche se réfèrent toujours à l'axe
longitudinal de l'hélicoptère en considération
d'un vol vers « l'avant »!
-
Même si le modèle pourra être plus tard piloté dans des
espaces très petits, nous vous recommandons, pour les
premiers essais de vol, de choisir un espace libre d'environ
3 x 3 m.
-
Le support doit être lisse (dalles, parquet, ou similaire) afin
que vous puissiez déterminer juste avant le décollage si le
modèle a tendance à dériver dans une direction particulière.
-
Placez-vous directement derrière votre hélicoptère (sens
du vol = sens de la vue) . Tant que vous pouvez voir votre
modèle de derrière, votre modèle réagira à vos commandes
de pilotage, droite, gauche, avant, arrière exactement com-
me vous les voyez.
-
Si, par contre, le poste de pilotage de votre modèle est ori-
enté vers vous, le modèle réagit exactement à l'encontre de
vos commandes.
06/10
Ingebruikname van het model
urknuppel. Deze kan naar voren en achteren verplaatst worden
zonder dat hij (zoals bij de andere stuurfuncties) steeds weer
naar de middenpositie terugveert.
Omdat de invalshoek van de rotorbladen niet gewijzigd kan
worden, gebeurt de regeling van de vlieghoogte via een geza-
menlijke toerentalwijziging van beide rotoren.
Als de stuurknuppel helemaal naar uw lichaam getrokken is, zijn
de motoren uit en de rotoren staan stil.
Als de stuurknuppel naar voren geschoven wordt, beginnen
de rotoren te draaien en verhogen ze het toerental (al naar de
knuppelpositie).
Als de middenpositie van de stuurknuppel bereikt is, moet de
helikopter zweven.
Staartfunctie (19)
Omdat de modelhelikopter twee contraroterende rotoren heeft,
ontstaat er ook geen koppel rond de rotoras. De helikopter heeft
dus geen staartrotor nodig voor de stabilisering.
Om het model rond de rotoras te kunnen draaien, draaien de
rotoren met lichtjes verschillende toerentallen en zo begint het
model te draaien.
De bediening van de staartfunctie gebeurt tevens met de linker
stuurknuppel. Als u de knuppel lichtjes naar links beweegt, zal
de punt van de romp naar links draaien.
Als u de knuppel naar rechts beweegt, zal ook de punt van de
romp naar rechts draaien.
Roll functie (20)
Met behulp van de roll functie kunt u de helikopter zijwaarts naar
links en rechts bewegen. De bediening gebeurt met de rechter
stuurknuppel.
Als u de knuppel lichtjes naar links beweegt, zal het model zij-
delings naar links gaan.
Als u de knuppel naar rechts beweegt, zal het model zijdelings
naar rechts gaan.
Nick functie (21)
Met behulp van de nick functie kunt u de helikopter naar voren
en achteren bewegen. De bediening gebeurt tevens met de
rechter stuurknuppel. Als u de knuppel lichtjes naar voren duwt,
vliegt het model naar voren.
Als u de knuppel naar achteren trekt, vliegt het model naar
achteren.
Voorbereiding van de vlucht
Voor alle richtingsindicaties in deze handlei-
ding geldt:
de positie-indicaties voren / achteren / rechts
/ links hebben altijd betrekking op de langsas
van de helikopter gezien in vliegrichting „voor-
waarts"!
-
Ondanks het feit dat u de helikopter later op een kleine vlakte
kunt laten vliegen, raden wij u toch aan om voor de eerste
vliegpogingen een vrije ruimte met ca. 3 x 3 m te kiezen.
-
De ondergrond moet glad zijn (tegels, parket e.d.) zodat u
reeds kort voor het opstijgen kunt herkennen of het model in
een bepaalde richting wil afdrijven.
-
Ga exact achter uw helikopter staan (vliegrichting ge-
lijk blikrichting). Want als u uw model van achteren ziet,
reageert uw model op dezelfde wijze als u het ziet op de
stuurcommando´s rechts, links, voor en achter.
-
Als de helikopter echter met de cockpit naar u toe wijst, re-
ageert deze precies tegengesteld t.o.v. de besturing van de
afstandsbediening.
33
Advertisement
Table of Contents
