7
BEDIENING
7.1
DAGELIJKSE INSPECTIE
1.
Voer een visuele inspectie van de hele machine uit, let op tekenen van slijtage, losse schroeven/
bouten en ontbrekende of beschadigde onderdelen. Controleer op eventuele brandstof- en
olielekkage en zorg ervoor dat de aansluitingen strak zitten en dat slangen en buizen in goede
conditie verkeren.
2.
Controleer de brandstoftoevoer, het koelmiddelpeil in de radiator, het carteroliepeil en het luchtfilter.
Alle vloeistoffen moeten tot het vol-streepje komen wanneer de motor koud is.
3.
Overtuig u ervan dat alle maaieenheden op dezelfde maaihoogte zijn afgesteld.
4.
Beproef het bedienersaanwezigheidscontrole en veiligheidsvergrendelingssysteem.
NL-22
Z
De dagelijkse inspectie mag alleen worden
uitgevoerd wanneer de motor is afgezet en
alle vloeistoffen koud zijn. Laat de
hulpstukken op de grond neer, trek de
parkeerrem aan, stop de motor en verwijder
de contactsleutel.
VEILIGHEIDS-, BEDIENINGS- &
ONDERHOUDSHANDLEIDING