RPB C40 Climate Control Instruction Manual page 27

de interne componenten, op tekenen van beschadiging of slijtage die het oorspronkelijke
beschermingsniveau kunnen verminderen. Verwijder elk beschadigd onderdeel of product.
Beschadigde onderdelen moeten worden vervangen door originele vervangingsonderdelen van
het merk RPB . Inspecteer de binnenkant van de C40
®
voorwerpen. Houd de binnenkant van de C40
Zorg ervoor dat de C40
componenten op hun plaats zitten. Een incompleet of onjuist geïnstalleerd C40
ontoereikende ademhalingsbescherming bieden. Zie Montage en Onderhoud (pagina 28).
VOORDAT DE C40
™
Controleer of verontreinigingen in de lucht binnen de aanbevolen limieten voor gebruik van
ademhalingstoestellen vallen:
 Bepaal het soort en niveau van vervuiling. Controleer of de concentraties van
verontreinigingen in de lucht niet groter zijn dan toegestaan door de EN 12021 and AS/
NZS 1715 normen en de aanbevelingen voor ademhalingstoestellen met ademlucht.
Zorg dat het gebied geventileerd en gecontroleerd wordt:

Zorg ervoor dat het gebied goed geventileerd is en dat er regelmatig luchtmonsters
genomen worden om te bevestigen dat de atmosfeer binnen de niveaus blijft die
worden aanbevolen door geldende voorschriften en normen. Voor Ademlucht wordt
het gebruik van een GX4
GX4 -gasmonitor.
®
Als u vragen heeft, vraag deze aan uw werkgever.
BETREED DE WERKPLEK NIET als één van de volgende omstandigheden zich voordoet:

De atmosfeer levert direct gevaar voor het leven of de gezondheid.

De drager kan niet ontsnappen zonder hulp van het ademhalingstoestel.

Het percentage zuurstof in de omgeving ligt lager dan 21% ±1%.

Het verontreinigingsniveau ligt hoger dan de voorschriften of aanbevelingen.

Het soort verontreiniging of de concentratie van verontreiniging is onbekend.

De werkplaats is slecht geventileerd.

De temperatuur valt buiten het bereik van -10 ° C tot + 60 ° C (14 ° F tot 140 ° F).
VERLAAT DE WERKLPAATS ONMIDDELLIJK INDIEN:
 Een onderdeel beschadigd raakt.
 Het gezichtsvermogen is aangetast.
 Luchttoevoer stopt of vertraagt.
 Ademen moeilijk wordt.
 U duizelig, misselijk, te heet, te koud of ziek bent.
 Uw ogen, neus of huid geïrriteerd raken.
 U verontreinigingen in de kap proeft, ruikt of ziet.
 U een andere reden heeft om te vermoeden dat het ademhalingtoestel niet voldoende
bescherming biedt.
ONDERHOUD
Plaats de C40 nooit op hete oppervlakken. Breng geen verf, oplosmiddelen, kleefstoffen of
™
zelfklevende etiketten aan, tenzij aan de hand van instructies van RPB
correct is gemonteerd. Gebruik het apparaat nooit zonder dat alle
™
OP HET ADEMHALINGSTOESTEL AANGESLOTEN WORDT:
-Gasmonitor aanbevolen. Volg de Gebruiksaanwijzing van de
®
op inhaleerbaar stof of andere vreemde
™
altijd schoon.
™
-systeem kan
™
. Bepaalde chemicaliën
®
27 27