Download Print this page

Camera-Aansluiting; Schema : Bedrading Van De Camera; Monitor; Installeren Van De Monitor - Conrad 85 53 54 Operating Instructions Manual

Wireless car rear view video system

Advertisement

Available languages

Available languages

a)
b)
A B - X X X X
A B - X X X X

6.1.2. Camera-aansluiting

Schema : Bedrading van de camera

LET OP: Voor het aansluiten van de camerakabel met een spanningmeter of multimeter vaststellen wat de positieve en negatieve
draad van de achteruitrijlichtkabels is. De bedrading van het voertuig kan afwijken. Zie voor nadere informatie het instructieboek van
de betreffende fabrikant.
1.
Positieve en negatieve draad bepalen. De meeste voertuigen hebben twee draden van verschillende kleur: ZWART voor negatief en ROOD
voor positief.
2.
Voordat met de volgende stap wordt doorgegaan, uit voorzorg de accuklemmen losnemen.
3.
Met de Scotchlok®-verbinders de RODE draad van de camera op de positieve draad van de achteruitrijlamp aansluiten. Indien noodzakelijk
de Scotchlok®-verbinder voor het maken van een betrouwbare verbinding met een tang in elkaar persen.
4.
De ZWARTE draad van de camera aan de negatieve draad van de achteruitrijlamp aansluiten. De draden met Scotchlok®-verbinders
betrouwbaar aansluiten.
5.
Draden met kabelbinders of isolatieband beveiligen.
CONTROLEPUNT:
Op dit punt kan worden gecontroleerd of de draden goed zijn aangesloten, waarbij:
-
de accu weer wordt aangesloten
-
de sleutel van het contactslot in de eerste stand wordt gezet
-
de hulp- of handrem wordt aangetrokken
-
het voertuig in zijn achteruit wordt gezet
-
de AAN/UIT-knop van de monitor wordt ingedrukt
Bevestiging met Scotchlok®
a
b
c
40
c)
1. +12= achteruitrijlamp
1
2. Scotchlok®
3. Achteruitrijlampen
4. Aarde
5. Zwart
6
2
6. Rood
3
5
2
4
A) de aanwezige "af te takken" kabel insteken.
B) De daarmee te verbinden kabel insteken.
C) Verbinder met een krimptang vastzetten.
D) Ansluitend met de vingers vergrendelen.
d

6.2. Monitor

6.2.1. Installeren van de monitor

A BEVESTIGING OP HET DASHBOARD
1.
Standaard betrouwbaar aan de achterzijde tegen de monitor schroeven.
2.
Het oppervlak van het dashboard op de montageplaats reinigen.
3.
Beschermfolie aan de onderkant van de monitorstandaard verwijderen.
4.
Monitorstandaard met de aan de onderkant van de standaard verwijderde beschermfolie op het dashboard plakken.
5.
Voor het verbeteren van de zichthoek de standaard verdraaien en kantelen.
B BEVESTIGING TEGEN ZONNEKLEP EN ACHTERZITTING
C BEVESTIGING IN DE VENTILATIESPLEET
D BEVESTIGING MET ZUIGNAPVOET
1.
Schuif de zuignapvoet van de zuignaphouder in de daarvoor bestemde uitsparing op de achterkant
van de monitor.
2.
Bevestig de zuignap op een geschikte plaats (vlak en glad) door aandrukken en aanzuigen.
3.
Richt de monitor zoals gewenst uit.
LET OP: Deze montagemogelijkheden dienen uitsluitend ter illustratie. Het kan zijn dat niet elke mogelijkheid geschikt is voor elk type
voertuig. Neem voor specifieke vragen over uw auto contact op met de autofabrikant, zodat de montage en gekozen inbouwplaats
de veiligheid van andere systemen of apparaten in de auto niet in gevaar brengen. Houd onder andere rekening met de geldende
veiligheidsvoorschriften voor (personen)auto's.
1. Montagebanden aan de acherkant op de monitor schuiven.
2. Monitor met de banden tegen de zonneklep bevestigen.
3. Monitor met de banden aan de achterkant tegen de hoofdsteun
bevestigen.
1.
Klem voor de ventilatiesleuf zoals afgebeeld van achteren op de
monitor schuiven en vergrendelen.
2.
Door draaien van de middelste ring de gewenste zichthoek
instellen. Losmaken door de ring rechtsom te draaien.
3.
Voor het bevestigen van de monitor de klem voorzichtig in de
ventilatiespleet voor de voorruit schuiven.
41

Advertisement

loading