Download Print this page

Veiligheidsinstructies; Persoonlijke Veiligheid; Verdere Tips; Inbedrijfname - Conrad 85 53 54 Operating Instructions Manual

Wireless car rear view video system

Advertisement

Available languages

Available languages

5. Veiligheidsinstructies

Wij zijn niet verantwoordelijk voor schade aan eigendom of lichamelijke letsels indien het product verkeerd gebruikt
werd op om het even welke manier of beschadigd werd door het niet naleven van deze bedieningsinstructies. De
waarborg vervalt dan!
Het uitroepteken geeft belangrijke informatie aan voor deze bedieningsinstructies waaraan u zich strikt moet houden.
Productveiligheid
Het product mag niet worden blootgesteld aan zware mechanische belasting.
Het product mag niet worden blootgesteld aan extreme temperaturen, direct invallend zonlicht, sterke trillingen, overmatige luchtvochtigheid,
vochtigheid, stof, licht ontvlambare gassen, dampen of oplosmiddelen.
De camera heeft een kunststof behuizing. Let er bij het verwijderen van vuil of sneeuw op dat er geen krassen ontstaan op de behuizing.
De constuctie van de camera is waterbestendig. Haal de camera niet uit elkaar en verander deze niet. Hierdoor zou de camera niet goed
meer kunnen werken. De camera is waterbestendig, maar niet waterdicht. De camera niet onderdompelen in water.
Bij snelle temperatuurveranderingen (bijvoorbeeld als bij koud weer warm water over het voertuig wordt gegoten) is het mogelijk dat de
camera niet normaal werkt. De camera kan regen, sneeuw en ruw weer weerstaan.
Net als de meeste draadloze apparaten kan ook dit apparaat andere draadloze apparaten storen en omgekeerd. Draadloze apparaten als
WiFi-routers, Bluetooth apparaten en mobiele telefoons kunnen de goede werking van de monitor beïnvloeden. Mocht dat het geval zijn, dan
zijn op de monitor rollende lijnen, wazige of statische beelden zichtbaar.
Zorg er bij het inbouwen van de achteruitrijcamera voor dat de veiligheid van andere systemen of apparaten in de auto niet nadelig wordt
beïnvloed. Houd onder andere rekening met de veiligheidsvoorschriften voor (personen)auto's.
Het ondeskundig of onjuist monteren en bedraden van de achteruitrijcamera kan schade aan de elektrische installatie van het voertuig tot
gevolg hebben en tevens tot aanzienlijke schade aan de computer- en besturingssystemen leiden. Dat zou tot een ongeluk of brand kunnen
leiden, hetgeen materiële schade en/of zwaar persoonlijk letsel tot gevolg zou kunnen hebben. Daarom wordt dringend aanbevolen om
voor het monteren de raadgevingen op te volgen van een gekwalificeerde automonteur of de montage helemaal door een gekwalificeerde
automonteur te laten uitvoeren.
Veiligheid tijdens het achteruitrijden
Het toepassen van een achteruitrijcamera is niet afdoende om dode hoeken van een voertuig volledig uit te kunnen sluiten. Veel verwondingen
en doodsoorzaken, die waren te voorkomen, komen voor op in-/uitritten of parkeerplaatsen, wanneer bestuurders de zich in de buurt van het
voertuig bevindende kinderen, dieren en dergelijke niet opmerken. Hieronder volgen enkele veiligheidsinstructies die u helpen om ongevallen
bij het achteruitrijden te voorkomen.
Loop voor het instappen eerst helemaal om het voertuig heen. Let op kinderen, speelgoed en dieren voordat u in de auto stapt en de motor
start.
Denk na waar zich kinderen kunnen bevinden. Laat kinderen op een plaats staan waar ze volledig zijn te zien.
Let bijzonder op peuters. Peuters zijn klein en gemakkelijk over het hoofd te zien.
Ouders, gezinsverzorgsters en andere volwassenen dienen bijzonder goed op kinderen te letten, vooral wanneer kinderen in de tuin, op een
in-/oprit of op een parkeerplaats in de buurt van geparkeerde auto's spelen.
Draai het portierraam naar beneden om goed te kunnen horen wat er zich buiten de auto afspeelt.
Bestuurders van grotere voertuigen (vrachtwagens, bestelauto's/busjes enzovoort) dienen bijzonder voorzichtig te zijn.
Breng kinderen bij om weg te lopen van een voertuig dat wordt gestart.

Persoonlijke veiligheid

Dit product is geen speelgoed, hoort niet thuis in kinderhanden en dient uit de buurt van huisdieren te worden gehouden!
Verpakkingsmateriaal kan gevaarlijk speelgoed zijn voor kinderen. Laat het nooit zonder toezicht rondslingeren.
Bij extreem hoge of lage temperaturen kan het voorkomen dat de monitor objecten niet duidelijk weergeeft.
Bij sterk, direct invallend licht op de camera kan het voorkomen dat objecten niet duidelijk worden weergegeven. Bij fluorescerend licht kan
het beeldscherm flikkeren.
De kleuren van de objecten op de achteruitrijmonitor kunnen enigszins afwijken van de werkelijke kleuren van de objecten.
Wanneer vuil, regen of sneeuw zich op de camera hecht, kan het zijn dat de monitor objecten niet duidelijk weergeeft. Wanneer waterdruppels,
sneeuw of vuil zich hechten aan het cameraobjectief, met water afspoelen en met een droge doek afvegen.
Bij het testen van de camera ALTIJD de parkeer-/hulp-/handrem van het voertuig aantrekken.

Verdere tips

Als de autobanden worden verwisseld, kan het op de monitor zichtbare bereik veranderen en kan het opnieuw instellen van de camera
noodzakelijk zijn.
Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen uitsluitend door een vakman of een werkplaats/garage worden uitgevoerd.
Wend u bij vragen, waarop deze gebruiksaanwijzing geen antwoord geeft, tot onze technische dienst of andere deskundigen.
38

6. Inbedrijfname

Deze montagehandleiding geldt niet voor alle typen voertuigen. Door het grote aantal automerken en modellen dient deze slechts
als algemene richtlijn. Neem contact op met de autofabrikant bij specifieke, merkgebonden vragen. Sla de voor uw land geldende
autovoorschriften er op na of het gebruik van deze camera is toegelaten.

6.1. Camera

6.1.1. Installeren van de camera

Voor een maximale zichthoek dient de achteruitrijcamera in de 4bovenste of onderste kentekenplaathouder te worden ingebouwd.
1.
Achterste kentekenplaat verwijderen.
2.
Achteruitrij-/achterlichten zoeken en een kabelaftakking kiezen die kan worden gebruikt voor het voeden van de camera.
3.
Uitvinden hoe de camerakabel naar de achteruitrij-/achterlichten kan lopen en onthouden/noteren.
4.
Voedingskabel van de camera en de antennekabel door de (meegeleverde) rubberen afdichting steken. De rubberen afdichting beschermt
de kabel tegen de scherpe metalen rand van de carrosserie.
5.
Op de montageplaats van de kentekenplaat naar openingen of gaten zoeken waar de camerakabels doorheen kunnen worden gestoken. Als
er geen opening aanwezig is, een gaatje (doorsnede 6,5 mm) boren en de draden er doorheen steken (zie figuur. 8). Een plaats in de buurt
van de voedingskabels van de camera kiezen.
6.
Kabels door de gekozen/geboorde opening steken.
7.
Voedingskabels naar de achteruitrij-/achterlichten voeren. Let er daarbij op, dat de kabels onbelemmerd worden gelegd en niet verward
raken.
8.
Lamphouder demonteren uit de behuizing van de achteruitrijlamp. Dringend aanbevolen wordt om de gloeilampen te verwijderen.
9.
Voedingskabel van camera aansluiten. (vgl. 6.1.2).
De vooringestelde camerahoek is niet altijd juist voor alle voertuigmodellen. Stel deze indien noodzakelijk opnieuw in. De camerahoek
heeft invloed op de omvang en de plaats van de dode hoek van de achteruitrijcamera en dient daarom zorgvuldig zodanig te worden
gekozen, dat deze het best aansluit op het betreffende voertuig. Als het camerascharnierpunt los raakt, kan het weer worden
vastgezet door de zich achter de camera bevindende schroeven door de houder aan te trekken. Controleer zo nu en dan de
camerahoek, zodat de camera steeds correct is uitgericht en is afgestemd op het gewenste gezichtsveld.
10.
Houd de antennedraad uit de buurt van de voedingskabel van de camera. Zet de antennedraad vast met dubbelzijdig plakband.
11.
Gloeilamp weer in de lamphouder steken. Achteruitrijlamp weer monteren.
12.
Kentekenplaathouder tussen camera en houder schuiven (a, b).
13.
Camerahouder uitrichten op de center van de gaten in de kentekenplaat.
14.
Gebruik dubbelzijdig plakband om de camera te bevestigen op de kentekenplaat. Druk hiertoe de camera stevig tegen de kentekenplaat
voor optimaal contact tussen de kentekenplaat en het dubbelzijdige plakband.
15.
Camera en kentekenplaat met de schroeven voor de kentekenplaat op het voertuig vastschroeven (c).
16.
Als de camera is aangebracht, de camerahoek instellen op het gewenste gezichtsveld.
39

Advertisement

loading