Diamond Antenna SX-200 Instruction Leaflet page 13

Swr and power meter
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
NL
Een SWR- en vermogensmeter die tussen een zender en een antenne
wordt geplaatst. Het zendvermogen en SWR kunnen hiermee op
eenvoudige wijze worden gemeten.
Bovendien kan met behulp van de PEP-monitorfunctie de SSB-PEP
(Peak Envelope Power - Piekvermogen van de omhullende) worden
gemeten. Dankzij het gebruik van breedband en een richtkoppelaar
met gering tussenschakelverlies kunnen deze metingen worden
verricht met minimaal effect op de zenderlijn.
Voordat u de meter in gebruik neemt
1. Maak de behuizing niet open en raak de onderdelen die zich in het
apparaat bevinden niet aan. De meter kan hierdoor namelijk
beschadigd raken en er kunnen meetfouten optreden. Zonder
specialistisch meetgereedschap kan de gebruiker de richtkoppelaar
niet onderhouden. Als een onderdeel van de meter door de
gebruiker is aangepast, vervalt de garantie op de meter.
2. De meter geeft het RF-vermogen aan de ingangszijde van het
systeem weer. Als u het RF-vermogen aan de uitgangszijde wilt
weten, moet u van het weergegeven RF-vermogen een waarde
aftrekken die gelijk is aan het tussenschakelverlies.
3. Bij een normaal gespreksniveau is het RF-vermogen dat in de SSB-
stand met de PEP-monitorfunctie wordt weergegeven, ongeveer 70
tot 90 procent van het piekvermogen. Vanwege de tijdconstante in
het CR-circuit kan de meter geen piekvermogen van 100 procent
weergeven.
Opmerking over de bediening
1. De meter dekt de volgende bandbreedte SX-200: 1,8 - 200 MHz
2. In de stand voor onderbroken metingen kan de meter maximaal 200
W meten. Om te voorkomen dat de ontvanger van de richtkoppelaar
doorbrandt, moet u ervoor zorgen dat u bij uitzendingen in de
standen FM, CW, RADIO FAX en RTTY het maximale
continuvermogen niet overschrijdt:
1,8
-
3,5
-
50
-
100
-
3. De meter bevat gevoelige onderdelen. Laat het apparaat daarom
niet vallen en stel het niet bloot aan zware schokken en stoten.
Beschrijving van het voorpaneel
1. Meter
Hier kunt u het doorgelaten RF-vermogen, het gereflecteerde RF-
vermogen en de SWR aflezen.
De bovenste schaal is voor het aflezen van de SWR bij hoog vermogen
(H) en laag vermogen (L).
De schaal voor de SWR bij laag vermogen is voor een RF-vermogen
van minder dan 5 W.
De schaal voor de SWR bij hoog vermogen is voor een RF-vermogen
van meer dan 5 W.
Er zijn 3 schalen voor het meten van het RF-vermogen: maximaal 5 W,
20 W en 200 W.
2. Bereikschakelaar
Hiermee kiest u het maximaal af te lezen RF-vermogen: 5 W, 20 W of
200 W.
3. Functieschakelaar
Hiermee kiest u tussen het meten van RF-vermogen en SWR.
4. Kalibreerknop
Afhankelijk van het RF-zendvermogen stelt u hiermee het RF-
vermogen in op de maximale schaalwaarde voor de SWR-meting. De
afleeswaarden nemen toe als u tijdens het zenden de knop met de klok
meedraait.
RS Voorraadnummer
3,5 MHz
50 MHz
100 MHz
200 MHz
5. Vermogensrichtingschakelaar
Hiermee selecteert u voor de RF-vermogensmeting tussen doorgelaten
RF-vermogen en gereflecteerd RF-vermogen.
458-0601
6. Schakelaar voor gemiddeld vermogen en de PEP-monitor
Zet bij gewone RF-vermogensmetingen de schakelaar in de (
stand. In dat geval wordt het gemiddelde RF-vermogen weergegeven.
Zet bij SSB-RF-vermogensmetingen de schakelaar in de (
In dat geval wordt het PEP-RF-vermogen weergegeven.
7. nstelschroef voor nulinstelling
Zet de indicator in de nulstand met behulp van een schroevendraaier
met platte kop. Doe dit als de meter niet in gebruik is.
8. Zendontvanger
Ingang RF-vermogen van een radiotoestel dat via een coaxkabel van
50 ohm met een UHF-stekker is aangesloten.
9. Antenne
Uitgang RF-vermogen naar een (test)antenne die via een coaxkabel
van 50 ohm met een UHF-stekker moet worden aangesloten.
10. 13,8 V DC
DC-stroombron voor de verlichting van de meter. Het toegestane DC-
spanningsbereik loopt van 11 V DC tot 15 V DC. Gebruik de rode kabel
voor positieve, en de zwarte kabel voor negatieve polariteit. Deze
stroombron is niet van belang voor het uitvoeren van de metingen.
Installatie
Aansluitingen
Sluit de zendontvanger-ingang van de meter aan op de antenne-
uitgang van de radioapparatuur. Gebruik hiervoor een coaxkabel met
UHF-stekker. Sluit de antenne-uitgang van de meter aan op een
(test)antenne.
Het doorgelaten RF-vermogen meten
Hierbij wordt gemeten hoeveel RF-vermogen wordt gebruikt tussen
radioapparatuur en een antenne. Voor het doorgelaten RF-vermogen
geldt dat hoe hoger de afleeswaarde van het RF-vermogen (W), hoe
meer vermogen er naar de antenne gaat. Hierbij wordt aangenomen
dat het gereflecteerde RF-vermogen minimaal is.
1. Zet de functieschakelaar (FUNCTION) in de stand voor RF-
vermogen (POWER).
2. Zet de vermogensrichtingschakelaar (POWER) in de stand voor
100 W
doorgelaten RF-vermogen (FWD).
150 W
3. Stel de bereikschakelaar (RANGE) in op het van toepassing zijnde
100 W
RF-vermogensbereik.
70 W
uitgangsspanning heeft van 10 W, zet u de schakelaar in de 20 W-
stand. Als de apparatuur een RF-uitgangsspanning heeft van 100 W,
zet u de schakelaar in de 200 W-stand.
4. Zorg ervoor dat de antenne-uitgang is aangesloten op een
(test)antenne.
5. Zet de radioapparatuur op zenden, maar doe dat niet in de SSB-
stand. De meter geeft vervolgens een doorgelaten RF-vermogen
aan dat evenredig is met het RF-uitgangsvermogen van de
apparatuur.
6. In de SSB-stand kunt u de PEP aflezen door de schakelaar voor
gemiddeld vermogen en de PEP-monitor (AVG PEP MONI) in de
PEP MONI-stand te zetten en vervolgens in een microfoon te praten.
V10966
Als
de
radioapparatuur
)-
)-stand.
een
RF-
13

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents