Lees deze handleiding volledig door om dit voertuig goed te leren kennen. Lees vooral alle opmerkingen en waarschuwingen aandachtig.
BEDIENING EN INDICATOREN
De bediening van het voertuig bestaat uit:
1. Contactsleutel/Richtingschakelaar
2. Status van acculadermeter (optioneel)
3. Schakelaar koplamp (optioneel)
4. Schakelaar richtingaanwijzer (optioneel)
5. Claxonknop (optioneel)
6. Versnellingspedaal
7. Bedrijfsrempedaal
8. Schakelaar Geactiveerd/slepen
l
Afb. 8 Bedieningspaneel en meters
CONTACTSLEUTEL/RICHTINGSCHAKELAAR
De contactsleutel/richtingschakelaar (1) bevindt zich op het
dashboard en schakelt het elektrische systeem van het
voertuig in en uit wanneer aan de sleutel wordt gedraaid.
Hij werkt ook als richtingschakelaar voor vooruit, neutraal
of achteruit. Om te voorkomen dat het voertuig per ongeluk
a a n g e s c h a k e l d w o r d t w a n n e e r h e t o n b e h e e r d
achtergelaten wordt, dient de sleutel in de stand OFF (uit)
gezet te worden en verwijderd te worden .
VOORZICHTIG
Om beschadiging van onderdelen te voorkomen, dient
het voertuig volledig tot stilstand gebracht te worden
voordat de rijrichtinghendel in een andere stand wordt
gezet.
INFORMATIE OVER BEDIENING EN ONDERHOUD
Gebruikershandleiding
Afb. 9 Schakelaar Geactiveerd/slepen
STATUS VAN ACCULADERMETER
(OPTIONELE APPARATUUR)
Als het voertuig is uitgerust met een oplaadstatusmeter (2)
zit die op het dashboard links van de contactsleutel (1)
(Afb. 8). De oplaadstatusmeter geeft de hoeveelheid
bruikbare energie in de accu aan. De oplaadstatusmeter
op het elektrische voertuig geeft ook de conditie aan van
de accu-unit, waarbij F op de accu-unit volledig geladen
betekent en E aangeeft dat de accu-unit moet worden
opgeladen.
B
B
Pagina 5