Reinigingsmiddelreservoir navullen of
doseerventiel op „0" stellen.
Doseerventiel reinigingsmiddel ondicht.
–
Doseerventiel controleren.
Veiligheidsklep versteld.
–
Veiligheidsklep instellen (klanten-
dienst).
Veiligheidsventiel lekt.
–
Veiligheidsklep resp. afdichting vervan-
gen (klantendienst).
Overstroomventiel defect
–
Overstroomventiel vervangen (klanten-
dienst).
Lucht in het systeem
–
Pomp ontluchten:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op
„0" stellen.
Watertoevoer openen.
Motor overeenkomstig de gebruiksaan-
wijzing van de motorfabrikant starten.
Voor de ontluchting van het apparaat
de sproeier losschroeven en het appa-
raat laten draaien tot het water zonder
luchtbellen vrijkomt.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
Waterstraal ongelijkmatig
Sproeier verstopt.
–
Sproeikop reinigen.
Veiligheidsklep versteld.
–
Veiligheidsklep instellen (klanten-
dienst).
Apparaat zuigt geen reinigingsmid-
Sproeier is ingesteld op „Hogedruk"
–
Sproeier op „CHEM" stellen.
Reinigingsmiddel-zuigslang met filter
–
ondicht of verstopt
Reinigingsmiddel-zuigslang met filter
controleren/reinigen.
Olie in de hogedrukpomp
melkachtig
Afdichting defect.
–
Klantendienst roepen.
62
del aan
Brander ontsteekt
Temperatuurbegrenzer is opnieuw in
–
werking gezet
Apparaat laten controleren door de
klantendienst.
Brandstofreservoir leeg
–
Bijvullen.
Watertekort
–
Wateraansluiting controleren, toevoer-
leidingen controleren, watertekortbe-
veiliging reinigen.
Brandstofpomp defect
–
Brandstofpomp vervangen (klanten-
dienst).
Brandstoffilter verontreinigd
–
Brandstoffilter vervangen.
Geen ontstekingsvonk
–
Indien bij de werking door het kijkglas
geen ontstekingsvonk zichtbaar is,
moet het apparaat door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
Ongelijkmatige brandstofverstuiving
–
aan het mondstuk van de brander
Brandstoffilter reinigen.
Watertekortbeveiliging schakelt niet in -
geen vlam
Watertoevoer gesloten.
–
Open de watertoevoer.
Watertoevoerhoeveelheid te laag
–
Watertoevoervolume verhogen.
Zeef in watertekort-beveiliging verstopt.
–
Zeef in de watertekortbeveiliging reini-
gen.
Ventielen in de hogedrukpomp ondicht
–
of verontreinigd.
Klantendienst roepen.
Klantenservice
Indien de storing niet kan worden opge-
lost, moet het toestel door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
– 10
NL