Bediening Op Een Helling; Dagelijks Onderhoud - Cushman turf truckster Safety & Operation Manual

With four post rops
Hide thumbs Also See for turf truckster:
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

5.12 BEDIENING OP EEN HELLING _______________________________________________

WAARSCHUWING
!
De veiligste manier om op hellingen en terrassen te
rijden is omhoog en omlaag (verticaal), niet dwars
(horizontaal). Hiermee minimaliseert u het risico van
kantelen. Vermijd onnodige bochten, rijd op gematigde
snelheden, wees alert op verborgen gevaren en laad- en
losplekken. In de truckbak bewegend materiaal kan
leiden tot een ongebalanceerde lading die het voertuig
kan doen kantelen. Dit is zware machinerie dat ernstige
of
dodelijke
ongelukken
bestuurders en/of omstanders als het onjuist wordt
gebruikt of kantelt.
De truck werd ontworpen met goede tractie en stabiliteit
onder normale bedieningsomstandigheden. Wees echter
voorzichtig tijdens de bediening op hellingen, vooral

5.13 DAGELIJKS ONDERHOUD __________________________________________________

BELANGRIJK: Voor meer gedetailleerde onderhouds-
informatie,
bijstellingen
schema's, wordt u verwezen naar de Onderdelen &
Onderhoud handleiding.
1.
Parkeer het voertuig op een vlak en egaal oppervlak.
Engage parking brake, stop the engine and remove key
from ignition switch.
2.
Vet en smeer alle punten waar dit nodig is. Om brand
te voorkomen dienen de maaieenheden en de tractor
na ieder gebruik te worden gewassen.
a.
Gebruik enkel zoetwater voor het reinigen van uw
uitrusting.
N.B.: Van het gebruik van zout of overvloedig water is
bekend dat het roest en corrosie veroorzaakt van de
metalen onderdelen, wat resulteert in voortijdige slijtage
of defecten. Schade van deze aard wordt niet vergoed
door de fabrieksgarantie.
b.
Gebruik geen hogedrukspuit.
c.
Spuit
geen
instrumentenpaneel of elektrische componenten.
d.
Spuit geen water in de koelluchtinlaat of de
motorluchtinlaat.
N.B.: Een warme op lopende motor mag niet worden
gewassen. Gebruik perslucht om de motor en
radiateurvinnen te reinigen.
3.
Vul de brandstoftank van de tractor aan het eind van
iedere werkdag tot 25 mm onder de vulhals.
Dieselmotor:
Gebruik
dieselbrandstof met lage of ultra lage zwavelinhoud.
Minimum cetaangehalte 45.
kan
veroorzaken
en
onderhouds-
en
water
rechtstreeks
schone,
verse,
OPERATIONELE WERKING
wanneer het zand rul of gras nat is. Nat gras vermindert de
tractie en stuurcontrole.
1.
Als het voertuig neigt te gaan slippen of de banden
sporen beginnen te maken, draai de eenheid naar een
minder steile hellinggraad totdat de tractie wordt
herwonnen en de banden geen sporen meer maken.
2.
Als het voertuig blijft slippen of sporen maken, is de
helling te steil voor veilige bediening. Probeer niet
opnieuw te klimmen, rijd langzaam achteruit.
3.
Wanneer u van een steile helling afrijdt, moet u altijd
de aanbouwapparaten naar de grond laten zakken om
aan
het risico van kantelen te verminderen.
4.
De juiste bandenspanning is essentieel voor maximale
tractie. [Zie 5.8]
5.
Wees voorzichtig wanneer u van snelheid en/of richting
op de hellingen verandert. In de truckbak bewegend
materiaal kan leiden tot een ongebalanceerde lading
die het voertuig kan doen kantelen.
Benzinemotor:
smeer-
benzine. Minimum octaangehalte 87.
4.
Hanteer
brandbaarheid ervan. Gebruik een goedgekeurde
brandstofhouder waarvan de schenktuit in de vulhals
past. Gebruik geen
brandstof over te gieten.
a.
Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de
brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd
of brandstof worden bijgevuld.
b.
TIjdens het hanteren van brandstof mag niet
worden gerookt. De tank mag nooit in een
overdekte ruimte worden gevuld of afgetapt.
c.
De tank mag nooit worden overvuld of geheel leeg
raken. Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt,
dient het gemorste onmiddellijk zorgvuldig te
worden opgenomen.
d.
Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd
nabij een open vlam of enig apparaat dat vonken
op
het
kan afgeven waardoor de brandstof of dampen
ervan kunnen ontsteken.
5.
Sla
de
verordeningen
brandstofleverancier op.
6.
Controleer de motorolie aan het begin van de dag
voordat u de motor start. Ingeval van een laag oliepeil
moet de brandstofdop worden verwijderd en de
vereiste hoeveelheid olie worden bijgevuld. Nooit over-
vullen.
#2
Gebruik
schone,
brandstof
met
zorg
blikken of trechters om de
brandstof
conform
lokale
en
richtlijnen
5
verse
loodvrije
gezien
de
grote
en
nationale
van
uw
nl-25

Hide quick links:

Advertisement

Chapters

Table of Contents
loading

Table of Contents