Snapper RPX102 Owner's Manual page 236

(vervolg)
INTERVAL
Luchtfilter en bougies
NA 50 UUR
Smering
Motor, transmissie,
NA 100 UUR
elektromagnetische transmissie
Banden
MAANDELIJKS
Maaimechanisme
Brandstoffilter
Batterij
Aandrijfriem rijfunctie
VOOR HET
SEIZOEN
Maaimechanisme
Vooras en stuurmechanisme
Motor
NA HET SEIZOEN
(BUITEN GEBRUIK
Kabels
STELLEN)
Maaimechanisme
Uitleg voor tabel:
1 = Vaker vervangen als de tractormaaier zwaarder belast wordt of werkt bij buitentemperaturen rond 35 °C of hoger.
2 = Vaker inspecteren als de machine in een stoffige omgeving werkt.
3 = Vaker inspecteren als de machine werkt in een omgeving met veel zand.
4 = Vaker inspecteren als een nieuwe riem is gemonteerd.
N = Handleiding van de fabrikant, bij de machine geleverd.
Behalve regelmatig onderhoud volgens de bovenstaande tabel, moet de motorolie vervangen worden op basis van
de aanbevelingen in de handleiding die door de motorfabrikant werd opgesteld, die bij de tractormaaier is gevoegd.
6.2 DAGELIJKSE INSPECTIES EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zorg er, voordat u begint met onderhouds- of reparatiewerkzaamheden, voor dat volledig bekend bent met alle
instructies, beperkingen en aanbevelingen in deze gebruikershandleiding.
Haal altijd de sleutel uit het contact en ontkoppel de bougiekabels, voordat u schoonmaak-, onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden uitvoert.
Draag tijdens het werk geschikte werkkleding en werkschoenen. Draag geschikte handschoenen wanneer u een
maaimes hanteert of bij werkzaamheden waarbij u het risico loopt van snijwonden.
Zorg ervoor dat u geen brandstof, olie of andere gevaarlijke stoffen morst.
Houd u bij het verwerken van gebruikte olie, brandstof of andere gevaarlijke stoffen altijd aan de geldende
milieuvoorschriften.
6.2.1 VOOR U WERKZAAMHEDEN BEGINT
INSPECTIE VAN BANDENSPANNING
Let er op dat de banden de voorgeschreven spanning hebben en controleer de bandenspanning regelmatig. Het behoud van de
voorgeschreven bandenspanning is van belang voor een gelijkmatig maairesultaat. Verschillende bandenspanningen kunnen
moeilijkheden veroorzaken bij het rijden en kunnen zelfs leiden tot verlies van controle over de maaier.
De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet in het bereik van 80 - 140 KPa liggen, terwijl de verschillen tussen de afzonderlijke
banden ± 10 KPa mogen bedragen.
MONTEREN
Inspectie, vervanging indien nodig
Smering van onderdelen volgens smeerschema
Inspectie en afstelling van beweging
Inspectie van bandenspanning
Inspectie van spanning van de getande
aandrijfriem van de maaimessen
Vervangen
Inspectie van elektrolyt en reiniging
Inspectie en afstelling
Inspectie van de juiste spanning van de V-riem van het
maaimechanisme
Inspectie van spanning van de getande
aandrijfriem van de maaimessen
Inspectie en afstelling van speling
Verversen van de olie
Inspectie van montage, inspectie van onderdelen van
snelkoppeling
Schoonmaken
236
ACTIVITEIT
1,2
6.3.2
6,4
N
6.2.1
6.3.8
N
6.3.1
6.3.12
6.3.12
6.3.8
6.3.10
6.3.2
6.2.1
6.2.2