Snapper RPX102 Owner's Manual page 232

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 58
5.4.2 HET MAAIMECHANISME UITSCHAKELEN
Schakel het maaimechanisme uit door de aan/uit-schakelaar omlaag te duwen.
Als de berijder uit de stoel opstaat, wordt de motor automatisch uitgezet en daarbij ook de rotatie van de maaimessen
stilgezet.
Maar u mag nooit het maaimechanisme uitschakelen door gewoon uit de stoel op te staan. Als u niet de sleutel in het
contact uit de stand 'ON' in de stand 'STOP' draait, blijft een gedeelte van de elektrische installatie onder spanning
staan en dat kan leiden tot beschadiging. Ook blijft de urenteller van de motor ingeschakeld.
5.4.3 DE HOOGTE VAN HET MAAIMECHANISME INSTELLEN VOOR HET MAAIEN
Als u het maaimechanisme hoger van de grond wilt afstellen, verplaats dan de hendel voor de
hoogteafstelling van het maaimechanisme omhoog.
Als u het maaimechanisme dichter bij de grond wilt afstellen, verplaats dan de hendel voor de
hoogteafstelling van het maaimechanisme omlaag.
Stand '1' wordt gebruikt voor het volgen van de ongelijkmatigheden van het terrein. Gebruik deze hoogte niet
permanent, omdat dit kan leiden tot meer slijtage van de onderdelen van het maaimechanisme.
Als u de regelkracht voor het lichten van het maaimechanisme wilt laten afnemen of toenemen, moeten de trekbalken die de hoogte
van het maaimechanisme bepalen, worden bijgesteld. Ga hiervoor als volgt te werk:
Verwijder de zijkappen die toegang tot de bewegende delen van de machine afsluiten. Aan de zijkanten van de
kappen bevinden zich pennen voor snelle bevestiging, steek een schroevendraaier in de groeven ervan en draai
naar links. Neem vervolgens de kappen van de maaier af.
De trekbalken van de hefhendel van het maaimechanisme worden door de schachten in het frame geduwd en
5.4.3
worden met twee moeren vastgezet.
Stel de gewenste regelkracht in door de moeren te draaien. Stel aan beide zijden van de machine dezelfde waarde
in.
5.4.4 HET MAAIMECHANISME UITLIJNEN
Voor de beste maairesultaten moet het maaimechanisme verticaal goed zijn uitgelijnd. De procedure voor het aanpassen wordt
beschreven in hoofdstuk '6.3.7 MAAIMECHANISME - CONTROLEREN EN UITLIJNEN' van deze handleiding.
5.5
MET DE MAAIER RIJDEN
Algemene waarschuwingen voordat u gaat rijden:
Controleer of de parkeerrem is uitgeschakeld. De parkeerremhendel mag niet in stand '2' blijven staan (
de parkeerrem trapt, wordt de parkeerrem automatisch uitgeschakeld. In het geval dat het gaspedaal wordt ingedrukt wanneer de
parkeerrem is ingeschakeld en het indicatielampje van de rem brandt, stopt de motor automatisch. Dit geldt ook tijdens het rijden,
wanneer u tegelijkertijd op het gaspedaal en het rempedaal trapt. Op deze wijze wordt de hydraulische transmissie beschermd
tegen beschadiging!
De by-passhendel moet in stand '1' staan, d.w.z. de by-pass van de aandrijving moet ingeschakeld zijn.
Wanneer u onderweg bent naar het terrein dat u gaat maaien, moet het maaimechanisme uitgeschakeld zijn en in de hoge
transportstand staan.
Wanneer over obstakels rijdt die hoger zijn dan 8 cm (trottoirbanden, enz.), moet u rijplanken gebruiken zodat u het
maaimechanisme en de versnellingsbak niet beschadigt.
Voorkom dat de voorwielen hard stoten tegen massieve obstakels, omdat anders de vooras zou kunnen beschadigen, vooral
wanneer u op hoge snelheid rijdt.
5.5.1 VOORUIT-/ACHTERUITRIJDEN
Zet de gashendel langzaam in de positie 'MIN'. Hiermee stelt u een laag motortoerental in.
Trap het rijpedaal langzaam in, afhankelijk van de gewenste rijrichting (vooruit of achteruit).
232
4.2). Wanneer u op

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

2692055-00

Table of Contents