Alto zmx244fx Quick Start Manual page 29

KENMERKEN VAN HET BOVENPANEEL
Opmerking: De kanalen hebben in wezen dezelfde bedieningsknoppen, met enkele kleine verschillen tussen kanalen 1-16,
17-20 en 21-24. Hierna volgen de drie verschillende kanaaltypes.
1. MIC INPUT: Sluit met behulp van een XLR-kabel een microfoon aan
op deze ingangen.
2. LINE INPUT*: Sluit met behulp van 1/4"-kabels lijnniveau-apparaten
aan op deze ingangen.
3. INSERT: Gebruik een standaard 1/4" TRS-kabel om een externe
processor op deze uitgang aan te sluiten (zoals een compressor,
limiter, externe
afgenomen na de gain-regeling van het kanaal en voor de
equalizer.
4. GAIN: Regelt het geluidsniveau van het kanaal (pre-fader en pre-
EQ gain). Pas dit zo aan dat de PEAK LED maar lichtjes oplicht
tijdens de luidste gedeelten van de song.
5. LOW CUT FILTER: Wanneer deze knop wordt ingedrukt, wordt het
geluidssignaal van dat kanaal door een 75 Hz laagfrequentiefilter
gestuurd met een helling van 18 dB per octaaf. Dit is handig voor
het verminderen van brom en andere laagfrequent geluid bij het
gebruik van microfoons.
6. HI EQ (TREBLE): Regelt de hoge frequenties (treble) van het
kanaal.
7. MID EQ: Regelt de middenfrequenties van het kanaal.
8. MID FREQUENCY SELECTOR: Past de frequentieband aan die
door de MID EQ-knop wordt beïnvloed.
9. MID-LOW: Past de 500 Hz-frequentieband aan.
10. LOW EQ (BASS): Regelt de lage frequenties (bassen) van het
kanaal.
11. AUX SEND CHANNEL VOLUME: Past het geluidsniveau aan dat
naar het AUX-kanaal wordt verstuurd van dat kanaal (dat wordt
gestuurd naar de AUX SENDS en gecontroleerd wordt door de AUX
SENDS volumeknoppen). De bovenste twee knoppen kunnen de
pre- of post-faderniveaus aanpassen (zoals bepaald door de AUX
PRE/POST FADER-schakelaar). Met de onderste knop kan het
niveau worden aangepast
effectprocessor van het mengpaneel wordt gestuurd.
12. AUX PRE/POST FADER SCHAKELAAR: Wanneer de knop is
ingedrukt, wordt
overeenkomstige AUX SENDS, afgenomen vóór de fader van dat
kanaal. Met de knop in hoogste positie, wordt het geluidsignaal,
verstuurd naar de AUX SENDS, afgenomen na de fader van dat
kanaal.
13. CHANNEL PAN / BALANCE: Als deze knop "PAN" heet, dan past
hij de positie aan van het (mono)kanaal in het stereoveld. Als de
knop "BAL" heet, past het de balans aan tussen de twee
monokanalen van dit stereosignaal.
14. PEAK LED: De LED knippert wanneer het signaal overstuurd is. Als
dit gebeurt, verlaag dan de instelling van de GAIN-knop of de
CHANNEL FADER.
15. CHANNEL FADER: Past het geluidsniveau van het kanaal aan.
16. CHANNEL MUTE: Druk op deze knop om het kanaal te dempen of
terug aan te zetten. Enkel wanneer de SOLO-knop van het kanaal
is ingedrukt wordt het geluidssignaal van het kanaal naar de
INSERT gestuurd of is het hoorbaar in het SOLO-kanaal.
17. CHANNEL ASSIGNMENT: Gebruik deze knoppen om het kanaal
aan een subgroep, meerdere subgroepen en/of de hoofdmix toe te
wijzen. Subgroepniveaus
SUBGROEP VOLUME FADERS; het niveau van de hoofdmix
worden gecontroleerd door de MAIN MIX FADER.
18. SOLO: Wanneer deze knop wordt ingedrukt, wordt het geluid
hoorbaar in het Solo-kanaal, dat als enige geluidssignaal wordt gestuurd naar de PHONES-uitgang en CTRL OUTS. De
LED METERS geven ook de geluidsniveaus weer, die worden gecontroleerd door de volumeknoppen PHONES en
CTRL ROOM.
19. INPUT SELECTOR: Op kanaal 23/24 wordt deze knop gebruikt om de ingangsbron van het kanaal te selecteren: de
LIJNINGANGEN of de USB-POORT van het mengpaneel (dat een geluidssignaal ontvangt van een aangesloten
computer). Als de knop is ingedrukt, wordt de USB-POORT geselecteerd; met de knop in hoogste stand zijn de
LIJNINGANGEN geselecteerd.
equalizer, enz.). Het
van het signaal
het geluidssignaal,
worden gecontroleerd
geluidssignaal wordt
dat naar de
verstuurd naar de
door de
29
Kanaaltypes:
1 1
2 2
3 2
4 4
5
6 6
7 7
8 9
10 10
11 11
11 11
12
11 11
11 11
13 13
14 14
16
17
15 15
17
17
18
2
2
4
5 19
6
7
9
10
11
11
12 12
11
11
13
14
16 16
17 17
15
17 17
17 17
18 18