• Bij rookontwikkeling of geur moet u de acculader onmiddellijk van het lichtnet ontkoppelen.
• De gebruiker mag geen onderdelen vervangen. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
• Laad nooit meerdere accu's tegelijkertijd.
• Laad nooit een niet-herlaadbare of defecte accu. Deze lader is niet geschikt voor het laden van
SLA- of VRLA-accu's.
• U mag de laadklemmen nooit kortluiten!
• Vervang een defecte zekering enkel door een zekering met dezelfde specificaties.
3.
Algemene richtlijnen
Raadpleeg de Velleman
•
Bescherm dit toestel tegen schokken. Vermijd brute kracht tijdens de bediening van dit toestel.
•
Bescherm dit toestel tegen extreme temperaturen, stof en vochtigheid.
•
Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken.
•
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
•
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de
garantie.
•
De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde richtlijnen in deze handleiding
en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier
rechtstreeks verband mee houden.
4.
Eigenschappen
• beveiligd tegen overbelasting (lader)
• ingebouwde ampèremeter
• voor auto's en bestelwagens
• meegeleverde accessoires:
laadkabel (1,5 m + 1,5 m)
o
twee klemmen
o
2 reservezekeringen
o
5.
Voorbereiding
Controleer altijd eerst de kabels en de klemmen alvorens de acculader in gebruik te nemen.
Gebruik het toestel niet indien het beschadigd is!
Raadpleeg de figuur op pagina 2 van deze handleiding.
•
Ontkoppel de accu van het voertuig: ontkoppel eerst de negatieve pool en pas daarna de
positieve pool.
•
Maak de polen schoon met een staalborstel of met schuurpapier.
•
Open de vulopeningen en controleer het niveau van het accuzuur. Vul bij met gedistilleerd water
indien nodig (alle elementen binnenin de accu moeten 1 cm onder de vloeistof zitten).
Opmerking: Accuzuur is een bijtende vloeistof. Vermijd contact met huid of kleding. Bij contact
met de vloeistof, spoel onmiddellijk af onder koud stromend water. Raadpleeg een arts indien nodig.
•
Verwijder de dop van de vulopeningen tijdens het laadproces, uitgenomen indien de accu beschikt
over een beveiliging tegen vonken. Raadpleeg de technische fiche van de gebruikte accu.
•
Zorg dat de acculader van het lichtnet ontkoppeld is [10].
•
Controleer het type accu (12 V of 24 V). Sluit de negatieve (rood) kabel aan op de gepaste
terminal: +12V [9] voor een 12V-accu of +24V [8] voor een 24V-accu. Schroef de moer goed
vast op de terminal.
•
Koppel de positieve pool van de acculader (rood) met de positieve pool (+) van de batterij. Zorg
voor een goede aansluiting.
•
Koppel de negatieve pool van de acculader (zwart) met de negatieve pool (-) van de batterij.
Zorg voor een goede aansluiting.
•
Koppel de lader aan het lichtnet.
6.
Gebruik
Raadpleeg de figuur op pagina 2 van deze handleiding.
•
Schakel de lader in [6].
•
Plaats de MIN/BOOST-schakelaar [5] op BOOST voor een versneld laadproces (hoge stroom,
20 A) of op MIN voor een traag laadproces. Als de MIN-stand geselecteerd is, kunt u voor een
lage uitgangsstroom (1, laadstroom = 12 A) of een normale uitgangsstroom (2, laadstroom =
16 A) kiezen met de ½-schakelaar [4].
•
De stroommeter [1] geeft de laadstroom weer. Hoe hoger het laadniveau van de accu, hoe
minder stroom deze afneemt. Stop het laadproces van zodra de naald op 0 (nul) staat om
beschadiging aan de accu te vermijden.
29/06/2010
®
service- en kwaliteitsgarantie achteraan deze handleiding.
AC30
10
©Velleman nv