Electrolux KOEBP29H User Manual page 12

Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

SPECIAAL
Inmaken
Om groenten en fruit in te maken, plaatst u
de potten in een bakplaat gevuld met wa‐
ter, met behulp van potten met bajonet of
schroefdoppen van dezelfde grootte. Ge‐
bruik de eerste rekstand.
Drogen
Om in plakjes gesneden fruit, groenten en
champignons te drogen. Om de met vocht
verzadigde lucht te laten ontsnappen en
het fruit beter te laten drogen, is het raad‐
zaam om de ovendeur tijdens het droog‐
proces af en toe te openen.
Borden Warmen
Om borden voor het serveren op te war‐
men.
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien (groenten en
fruit). De ontdooitijd is afhankelijk van de
hoeveelheid ingevroren voedsel en de
grootte daarvan.
Gratineren
Voor gerechten zoals lasagne of aardap‐
pelgratin. Voor gratineren en bruinen.
Lage Temperatuur Garen
Bereidingsproces bij lage temperatuur. Het
is ideaal om delicate gerechten te berei‐
den (bijv. rundvlees, kalfsvlees of lams‐
vlees).
Warm houden
Om voedsel warm te houden. Houd er re‐
kening mee dat sommige gerechten kun‐
nen blijven koken en drogen terwijl ze
warm worden gehouden. Bedek de scha‐
len indien nodig.
Warmelucht (vochtig)
Deze functie is ontworpen om tijdens de
bereiding energie te besparen. Bij het ge‐
bruik van deze functie kan de temperatuur
in het apparaat verschillen van de ingestel‐
de temperatuur. De restwarmte wordt ge‐
bruikt. Het verwarmingsvermogen kan
worden verminderd. Raadpleeg voor meer
informatie het hoofdstuk "Dagelijks ge‐
bruik", opmerkingen op: Warmelucht
(vochtig).
7.2 Toelichting van: Warmelucht
(vochtig)
Deze functie wordt gebruikt om te voldoen
aan de energie-efficiëntieklasse en
ecodesign-vereisten (volgens EU 65/2014 en
12
NEDERLANDS
EU 66/2014). Testen in overeenstemming
met: IEC/EN 60350-1.
De ovendeur dient tijdens de bereiding
gesloten te zijn zodat de functie niet wordt
onderbroken en de oven werkt op de hoogst
mogelijke energie-efficiëntie.
Bij gebruik van deze functie gaat de
verlichting na 30 seconden automatisch uit.
Zie het hoofdstuk 'Hints and tips', Warmelucht
(vochtig) voor bereidingsinstructies. Zie voor
algemene aanbevelingen voor
energiebesparing het hoofdstuk 'Energie-
efficiëntie', Energiebesparing.
7.3 Instelling: Verwarmingsfuncties
1. Het apparaat inschakelen. Op het display
verschijnt de standaard
verwarmingsfunctie en de temperatuur.
2. Druk op het symbool van de
verwarmingsfunctie
te openen.
3. Selecteer de verwarmingsfunctie en druk
op
. Het display toont de temperatuur.
4. Stel de temperatuur in. Druk op
5. Druk op
Voedselsensor - u kunt de sensor op elk
gewenst moment voor of tijdens het koken
aansluiten. Raadpleeg het hoofdstuk "De
accessoires gebruiken, voedselsensor".
6.
- druk hierop om de
verwarmingsfunctie uit te schakelen.
7. Schakel het apparaat uit.
7.4 Menu
Druk op
om het menu te openen.
Menu-item
Kook- En Bakassistent
Reinigen
Favorieten
om het submenu
.
.
Toepassing
Toont overzicht van de
automatische program‐
ma's.
Toont overzicht van de
schoonmaakprogram‐
ma's.
Geeft een overzicht van
de favoriete instellingen.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents