Garmin GRF 10 Installation Instructions Manual page 41

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
12 Draai de stang in de kogelverbindingscombinatie die aan de sensor is bevestigd.
13 Draai het andere uiteinde van de stang in de kogelverbindingscombinatie die aan de roerarmbevestiging is
gemonteerd.
14 Zet de roerarmbevestiging vast aan de roerarm met de bijgeleverde schroeven.
15 Draai de M6-moeren op de schroefdraadstang vast tegen de beide kogelverbindingscombinaties.
De schroefdraadstang afzagen
Indien de bijgeleverde schroefdraadstang te lang is voor uw gewenste installatielocatie, moet deze worden
afgezaagd.
1 Draai een van de bijgeleverde standaard M6-moeren op de schroefdraadstang.
Gebruik geen van de bijgeleverde M6-borgmoeren.
2 Meet de schroefdraadstang af en markeer deze met isoleertape.
3 Zaag de schroefdraadstang op de gemarkeerde locatie af met een geschikte zaag.
4 Draai de bout van de schroefdraadstang af, door deze linksom over het zaagvlak te draaien.
De moer trekt de eventueel door het zagen beschadigde schroefdraad van de stang weer recht.
Het toestel aansluiten op de stuurautomaat
1 Voer de kabel van de sensor naar de oranje 12-pins connector op de ECU van de stuurautomaat.
De montage-instructies die bij uw stuurautomaat zijn geleverd helpen u te bepalen waar deze connector zich
bevindt.
Indien noodzakelijk zijn er verlengkabels beschikbaar.
2 Sluit de sensor aan op de stuurautomaat.
De sensor configureren
Wanneer de sensor is aangesloten op een Garmin stuurautomaat, wordt deze geconfigureerd aan de hand van
het roer van de stuurautomaat of een aangesloten kaartplotter.
OPMERKING: Indien er zich tijdens deze stappen een fout voordoet, heeft de sensor mogelijk de maximale
bewegingsuitslag bereikt. Controleer of de sensor correct is geïnstalleerd. Als het probleem zich blijft voordoen,
kunt u deze fout overslaan door het roer naar de uiterste positie te bewegen waar geen fout wordt gemeld.
1 Selecteer op een roerbediening of het stuurautomaatscherm op een kaartplotter,
instellen > Configuratie-instellingen stuurautomaat > Stuursysteem instellen > Roersensor instellen.
2 Plaats het roer zo dat de boot volledig naar stuurboord zou varen en selecteer OK.
3 Nadat de stuurboordkalibratie is voltooid, plaatst u het roer zodanig dat de boot volledig naar bakboord zou
varen en selecteert u OK.
4 Nadat de bakboordkalibratie is voltooid, plaatst u het roer in de centrale stand, laat u het roer los en
selecteert u Begin.
De stuurautomaat neemt de besturing van het roer over.
5 Wacht totdat de stuurautomaat het roer heeft gekalibreerd.
6 Selecteer een optie:
• Indien het kalibratieproces met succes is voltooid, selecteert u OK.
• Als de kalibratie niet met succes wordt voltooid, herhaalt u deze procedure.
Installatie-instructies
> Stuurautomaat
41

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents