GE Arize Element L1000 Gen2 Manual page 22

®
Arize Element L1000 Gen2
NL
WAARSCHUWING
RISICO OP ELECTRISCHE SCHOK
Schakel de stroomvoorziening uit voor inspectie, installatie en verwijderen.
•
Zorg voor toereikende aardverbinding van de electrische behuizing.
•
RISICO OP BRAND
Volg alle IEC en lokale bouwverordeningen op.
•
Gebruik alleen IEC toegestane bedrading voor input/output verbindingen. Minimale maat
•
3G 0.75mm .
2
Minimaal 300mm afstand houden tussen lichtmodule en driver en brandbare materialen.
•
Minimaal 150mm afstand tussen lichtmodule & driver, lichtmodule & lichtmodule, driver
•
& driver.
The lichtmodule dient te worden geïnstalleerd met de lens naar beneden met daaronder
•
minstens 130mm vrije ruimte.
De LED armatuur dient aan het lichtnet te worden gekoppeld volgens de aanwijzingen en
•
specificaties op het productlabel.
VOORZICHTIGHEID
Niet het product in gebruik nemen als er beschadigde onderdelen zijn.
•
Schakel de stroomvoorziening uit voor inspectie, installatie en verwijderen.
•
De armatuur kan naar beneden vallen indien niet correct geïnstalleerd.
•
Draag werkhandschoenen om te voorkomen dat vuil en olie op de armatuur
•
terechtkomen.
Niet bedoeld voor directe blootstelling aan weersomstandigheden.
•
Om te zorgen dat de productgarantie geldig is, dient men ervoor te zorgen dat er aan alle
•
instructies met betrekking tot installatie en omgevingsomstandigheden tijdens opslag en
gebruik wordt voldaan.
De lichtbron van deze armatuur is niet vervangbaar; als de lichtbron diens levenseinde
•
nadert dient de hele armatuur te worden vervangen.
Alleen gebruiken op de manier bedoeld door de fabrikant.
•
Als u vragen heeft, neem dan contact op met de fabrikant.
•
Voor veilig gebruik en om de levensduur van de armatuur te maximaliseren; zorg
•
ervoor dat de lichtmodule en de driver schoon zijn en vrij van vuil, stof, olie, of andere
verontreinigingen.
Gebruik geen folie van wat voor een aard dan ook voor de lens en bedek de driver en de
•
lichtmachine verder ook op geen enkele wijze.
De externe, flexibele bedrading van de armatuur kan niet worden vervangen; indien de
•
draad is beschadigd, dient de armatuur te worden vernietigd.
Geschikt voor gebruik in een omgevingstemperatuur tussen 0°C en 40°C. Een
mechanisch ventilatie- of koelingssysteem is vereist om de temperatuur binnenin de
groeiruimte onder 40°C te houden als de lichtmodule in bedrijf is.
Verstrekte componenten
AC kabel
•
Driver
•
Driver frame
•
Hanger (2x)
•
Lichtmodule frame (2x)
•
Lichtmodule
•
1 Installatie van de lichtmodule
1.1 Installatie van de moduleframes
Indien ze niet zijn voorgemonteerd, installeer dan de framebeugels op de lichtmodule.
1 Installeer framebeugels op plaats A.
2 Laat de framebeugel langs de gleuven glijden.
3 Druk op de framebeugel tot de haak op zijn plaats springt.
Zorg ervoor dat de haken van de framebeugel de onderste rand van de koelplaat pakt.
1.2 Selectie van monteermateriaal
Selecteer de juiste hanger of monteerkabel, uitgaande van de dwarsdoorsnede van de
structurele balk.
Unistrut 41 mm
Gebruik de standaardhanger 41 mm OF de offset-hanger 41 mm om de bodem van de
Unistrut vrij te houden.
Vierkant 70 mm
Gebruik standaardhanger 70 mm
Aanhechtingsbalken met andere vormen
Gebruik 0.5 m of 1.5 m universele kabel OF
Haaks (90°)
universele montagekit
1.3 Installatie met standaard en offset-hangers
Plaats de lichtmodule over de balk en klik de hanger op zijn plek.
Hang één framebeugel aan de ene haak, hang de andere framebeugel aan de andere haak
door de armen van de hanger samen te duwen.
1.4 Installatie met universele kabels
Sla het lus-einde van de kabel over de balk.
Haal de haak door het lus-einde.
Bevestig de haken aan de framebeugels op de lichtmodule.
Zorg ervoor dat de (carabiner-)haak gesloten is.
1.5 Installatie met haakse 90° universele montagekit
Kit bevat (SKU: 93139057)
1x Slangklem
•
1x Metalen beugel
•
2x Carabiners
•
1828 mm Tussenverbinding
•
4x 457 mm Universele kabels
•
Gereedschap vereist
5/16" hex socket of platte schroevendraaier
•
Installatiestappen voor haakse 90° universele montagekit
Bepaal eerst welke afstand tussen 2 openingen op de metalen beugel het dichtst bij de
breedte van de balk komt.
Breng de strip van de slangklem van boven af door het eerste gat van de metalen beugel.
Plaats de metalen beugel bovenop de balk en sla de strip rond de onderkant van de balk en
weer door het tweede gat.
Fixeer de metalen beugel bovenop de balk door de strip in het open einde van de klem te
leiden en de schroef stevig aan te draaien.
Bevestig een carabiner aan elk van de twee kanten van de metalen beugel.
Bevestig een steunkabel aan elk van de carabiners en zorg ervoor dat de openingen in de
carabiners gesloten zijn.
Bevestig het andere einde van de kabels aan de lichtmodule.
Zorg ervoor dat de musketonhaken gesloten zijn.
1.6 Installatie met custom beugels
Als er wordt gekozen voor het monteren met eigen materialen en methode, bevestig het
element dan aan punt A.
2 Installatie van de driver
2.1 Installatie van de driver-beugel
Indien ze niet zijn voorgemonteerd, installeer dan de framebeugels op de driver.
Leg de driver haaks op de beugel.
Zorg ervoor dat het eerste einde van de beugelhaak uitgelijnd is met het halfovale montage-
gat van de driver.
Druk de beugelarmen samen en laat de ene haak door het eerste montage-gat van de driver
glijden.
Herhaal dit bij het montage-gat aan de andere kant van de driver.
Laat de driver vrij rechtop slingeren en zorg dat de haken aan beide zijden juist zijn
ingebracht.
2.2 Selectie van montagemateriaal
Selecteer de juiste hanger of monteerkabel, uitgaande van de dwarsdoorsnede van de
structurele balk.
Unistrut 41 mm
Gebruik de standaardhanger 41 mm OF de offset-hanger 41 mm om de bodem van de
Unistrut vrij te houden.
Vierkant 70 mm
Gebruik standaardhanger 70 mm
Aanhechtingsbalken met andere vormen
Gebruik 0.5 m universele kabel
2.3 Installatie met hangers
Hang de beugels van de driver module aan de hanger en duw ze naar benden tot de beugels
op hun plaats klikken.
Hang één framebeugel aan de ene haak, hang de andere framebeugel aan de andere haak
door de armen van de hanger samen te duwen.
2.4 Installatie met universele kabels
Sla het lus-einde van de kabel over de balk.
Haal de haak door het lus-einde.
Bevestig de haken aan de framebeugels op de lichtmodule.
Zorg ervoor dat de (carabiner-)haak gesloten is.
2.5 Installatie met eigen (custom) beugels
Als er wordt gekozen voor het monteren met eigen materialen en methode, bevestig dan aan
de ovale gaten A en B in de driver montagebeugel.
Er mogen geen zijwaartse krachten worden uitgeoefend op de montage-gaten.
3 Electrische verbindingen
WAARSCHUWING
RISICO OP ELECTRISCHE SCHOK
Schakel de stroomvoorziening UIT voor inspectie, installatie of verwijdering.
Dimmen
DC output
AC input
Driver verbindingen
3.1 Verbinden van de output van de driver aan de lichtmodule
Combineer de passende elementen van de grotere output-aansluiting op de driver met de
verbinding op de lichtmodule-kabel.
Druk de verbindingen samen tot de sluitring op zijn plaats valt en een klik gehoord wordt.
Aangeraden: borg de lichtmodule-kabel!
NOOT 1: gebruik 914 mm of 1828 mm verlengkabels als de driver en de lichtmodule meer
dan 0.6 m van elkaar verwijderd zijn.
NOOT 2: om de verbindingen los te maken, draai de sluitring 1/8-e rondje tegen de klok in en
trek ze van elkaar.
3.2.1 Verbinden van de driver input
Combineer de passende elementen op de driver met de aansluiting op de geselecteerde
hoofdkabel.
Druk de verbindingen samen tot er een hoorbare klik is.
Borg de AC input hoofdkabel weg van de driver en de lichtmodule.
NOTEER: Om de verbindingen te ontkoppelen, steek er een kleine schroevendraaier in en
draai wat, en ontkoppel de aansluitingen.
3.2.2 Gebruiken van aangepaste AC input
3.2.3 Verbind demper aan de AC input hoofdkabel
3.2.3 Verbind demper aan de AC input hoofdkabel
Als er wordt gekozen voor het monteren met eigen AC input voorziening, gebruik dan een
Wieland RST20i3 groene aansluiting en plug deze in de AC stekker van de driver.
Verbind de 2 dempers die geleverd worden, de eerste demper dient niet meer dan 20 mm
van de input aansluiting te komen.
Verbind de gele/groen draad aan de inkomende aardedraad.
Verbind de bruine draad aan draad 1 en de blauwe draden aan neutraal of draad 2 van de
inkomende AC draad.
3.3 Aansluiting schematisch
WAARSCHUWING
Omgevingstemperatuur rond elke driver dient onder 40°C te zijn.
4 Aansluiten dimmen over de draad (optie)
WAARSCHUWING
RISICO OP ELECTRISCHE SCHOK
Schakel de stroom uit voor installatie, inspectie, schoonmaken of verwijderen. En volg de
vereiste lock out/tag out veiligheidsprocedure.
Verwijder de dop van de dim-aansluiting.
Plug de dimkabel: pas de openingen op elkaar en druk de aansluitingen op elkaar tot de
sluitring op zijn plaats valt en een klik gehoord wordt.
Om de dimkabel te verwijderen, draai de sluitring 1/8-e rondje tegen de klok in en haal de
aansluiting uit elkaar.
Verbind de geschikte bedrading aan Dim + (0-10V) en Dim – (0-10V) van de driver.
Isoleer de zwarte draad.
Volg de instructies voor het schakelen van de dimfunctie voor de rest van de verbinding.
*De zwart/witte draad is een 12V externe output waarmee tot 250mA stroom kan worden
geleverd.
Bewaar deze instructies. Gebruik alleen op de wijze zoals de fabrikant bedoeld heeft. Als er
vragen zijn, neem dan contact op met de fabrikant.
22
Installation Guide