Hach pHD Sensor User Manual page 156

4. Als de registratie van het wachtwoord in het beveiligingsmenu voor de controller mogelijk is, voer
dan het wachtwoord in.
De controller geeft de melding "Stabilizing" weer tot de temperatuurmeting stabiel is, waarna de
temperatuurwaarde wordt weergegeven.
5. Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie Beschrijving
ACTIEF Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.
HOLD De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.
TRANSFER Een vooringestelde uitgangswaarde wordt tijdens de kalibratie verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
6. Meet de temperatuur van het monster of de bufferoplossing met een tweede verificatie-instrument
(bijvoorbeeld een thermometer waarvan de traceerbaarheid conform de NIST-standaard is).
7. Gebruik de pijltjes-toets voor het invoeren van de gemeten waarde en druk opENTER.
8. Beoordeling van het kalibratieresultaat:
• OK - de sensor is gekalibreerd en gereed om monsters te meten. De offset-waarde wordt
weergegeven.
• Niet OK - de kalibratie-offset valt buiten de geaccepteerde limieten. Raadpleeg
oplossen op pagina 160 voor meer informatie.
9. Als de kalibratie voltooid is, drukt u op ENTER om verder te gaan.
10. Als de optie voor de operator-ID op Yes (Ja) is gezet in het Calibration Options menu, voer dan
een operator-ID in. Raadpleeg
11. Selecteer op het nieuwe sensorscherm of de sensor nieuw is:
Optie Beschrijving
JA De sensor is niet eerder met dit instrument gekalibreerd geweest. De bedrijfsdagen en eerder
gemaakte kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NEE De sensor is al eerder met dit instrument gekalibreerd geweest.
12. Laat de sensor het proces weer voorzetten en druk op ENTER.
Het uitgangssignaal keert terug naar de actieve toestand en meetwaarde van het monster wordt
weergegeven op het meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of verzenden is ingesteld, selecteer dan de vertragingstijd wanneer
de uitgangssignalen weer actief worden.
pH-kalibratieprocedure
Eerste vereiste: Voer eerst een temperatuurkalibratie uit, voordat u aan de pH-kalibratie begint. De
nauwkeurigheid van de pH-meting is afhankelijk van de precisie van de temperatuurmeting.
Een of twee metingen zijn nodig voor de pH-kalibratie van deze sensor. De metingen moeten worden
uitgevoerd met de pH-sensor in ofwel een beker met daarin een hoeveelheid monstervloeistof of een
bufferoplossing ofwel gemonteerd in de flowcel.
Opmerking: De pH-sensor moet eerst worden gekalibreerd met een of meer bufferoplossingen in een beker.
Daarna kan de pH-sensor worden gekalibreerd met een of meer monstervloeistoffen in een beker of in de flowcel.
De pH kan worden gekalibreerd met 1 of 2 bufferoplossingen of monstervloeistoffen (1-punts of
2 punts kalibratie). Door de kalibratie wordt de sensorafleeswaarde in overeenstemming gebracht
met de waarde van een of meerdere bufferoplossingen of monstervloeistoffen.
Een kalibratie wordt uitgevoerd door de pH-sensor in een bufferoplossing of monstervloeistof met
een bekende pH-waarde te plaatsen en dan die bekende waarde in te voeren in de controller. Een
bufferkalibratie herkent de bufferwaarde die overeenkomt met de gekozen buffer en kalibreert de
sonde automatisch zodra deze een stabiele waarde geeft.
156 Nederlands
Wijzig de kalibratie-opties op pagina 159.
Problemen