Hach pHD Sensor User Manual page 155

Optie
FILTER
LOG SETUP
Selecteer de pH-parameters
1. Selecteer het te gebruiken type chloorsensor - Totaal CL2 of vrij CL2.
2. Selecteer Yes (Ja).
3. Selecteer DIFF PH.
4. Selecteer pH.
5. Pas de opties aan zoals gewenst:
Optie
FORMAAT
WEERGAVE
FILTER
LOG SETUP
De sensor kalibreren
Informatie over sensorkalibratie
De sensorkarakteristieken worden na verloop van tijd minder, waardoor ook de sensorwerking
minder nauwkeurig wordt. Regelmatige kalibratie van de sensor is nodig om de precieze werking
ervan zeker te stellen. Hoe vaak de kalibratie moet plaatsvinden hangt af van de toepassing en kan
het best op basis van ervaring worden bepaald.
Kalibreer de sensor steeds opnieuw nadat deze is uitgeschakeld en uit het water is verwijderd.
Procedure voor temperatuurkalibratie
Eén meting is vereist voor de temperatuurkalibratie van deze sensor. De meting wordt uitgevoerd
met de pH-sensor geplaatst in een beker met daarin een monster of bufferoplossing of geïnstalleerd
in de flowcel.
1. De temperatuurkalibratie met met de pH-sensor geplaatst in een beker vindt als volgt plaats:
a. Plaats de sensor in een monster of bufferoplossing.
b. Zorg ervoor dat het sensor bevindt zich minstens voor de helft onder de vloeistof (
Afbeelding 2 op pagina 157).
c. Beweeg de sensor heen en weer om luchtbellen te verwijderen.
d. Wacht totdat de temperatuur van de sensor en die van de oplossing aan elkaar gelijk zijn. Dit
kan 30 minuten of nog langer duren.
2. Om de temperatuur met de pH-sensor in de flowcel te kunnen calibreren, moet deze sensor in de
flowcel worden geïnstalleerd en de flow op gang worden gebracht. Wacht tot minstens
30 minuten na het starten van de flow zodat de temperatuuraflezing van de pH-sensor stabiel is.
3. Druk op de MENU -toets en selecteer Sensor Setup, Calibrate, Temperature, Temp Cal.
Beschrijving
Stelt een tijdsconstante in om de signaalstabiliteit te vergroten. De tijdsconstante
berekent de gemiddelde waarde gedurende een gespecificeerde tijd van 0 (geen
effect, standaard) tot 60 seconden (gemiddelde signaalwaarde over 60 seconden).
De filter verlengt de benodigde tijd voor het sensorsignaal om te reageren op de
werkelijke procesveranderingen.
Stelt het tijdsinterval voor dataopslag in de data log in: 10, 30 seconden, 1, 5,
15 (standaard), 60 minuten.
Beschrijving
Stelt het aantal decimale posities in die worden weergegeven op het meetscherm -
XX.XX of XX.X
Stelt een tijdsconstante in om de signaalstabiliteit te vergroten. De tijdsconstante
berekent de gemiddelde waarde gedurende een gespecificeerde tijd van 0 (geen
effect, standaard) tot 60 seconden (gemiddelde signaalwaarde over 60 seconden). De
filter verlengt de benodigde tijd voor het sensorsignaal om te reageren op de werkelijke
procesveranderingen.
Stelt het tijdsinterval in voor datalogging: 10, 30 seconden, 1, 5, 15 (standaard),
60 minuten.
Nederlands 155