Gasaansluiting - Truma BG 10 Installation Instructions Manual

Boiler gas boiler gas/elektro
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 8
Snij de beluchtingsslang ca. 20 mm onder de bodem van het
voertuig 45° schuin op de rijrichting af.
Afbeelding 10
20 mm
Afbeelding 11
Breng de slang (22) voor de koudwatertoevoer tussen het
aftapkraantje (14) en de haakse fitting (13 – onderste pijpje)
van de boiler aan.
Leg de warmwaterleiding (23) van de haakse fitting met ge-
integreerd beluchtingsventiel (12 – bovenste pijpje) naar de
verbruikspunten voor warm water.
Bij de inbouw van een watervoorziening in het voertuig
moet erop worden gelet dat er tussen de waterslangen
en de warmtebron (bijv. kachel, warmeluchtbuis) een voldoen-
de afstand wordt aangehouden.
Voor de bevestiging van de slangen aan de wand of op de
vloer zijn de slangclips (art.-nr. 40712-01) geschikt. Deze
slangclips maken het ook mogelijk om waterslangen vorstvrij
op de warmeluchtslangen van de kachel te leggen.
Een waterslang mag pas op een afstand van 1,5 m van de
kachel langs de warmeluchtbuis worden gelegd. De Truma
slangclip SC kan vanaf deze afstand worden gebruikt. Bij het
langs elkaar leggen, bijv. bij een doorvoer door een wand,
moet er een afstandhouder (bijv. isolatiemateriaal) worden
aangebracht om het contact te vermijden.
21
12
20
13
45º
20 mm
Leggen van flexibele slangen
21
12
Ø 12 mm
20
13
45º
Leggen van vaste leidingen
(bijv. John Guest-systeem)

Gasaansluiting

38
Afbeelding 12
De werkdruk van de gastoevoer bedraagt 30 mbar en
moet overeenstemmen met de werkdruk van het appa-
raat (zie typeplaatje).
De gastoevoerleiding, diameter 8 mm, moet met een knel-
koppeling op het aansluitpijpje (38) worden aangesloten. De
snijringen moeten overeenkomstig de gebruikte gastoevoer-
leiding worden gekozen (voor koperpijpen: bijgeleverde steun-
koppelingen en snijring van messing). Bij het vastdraaien
zorgvuldig met een tweede sleutel (SW 16) tegenhouden!
Overtuig u er alvorens de aansluiting met de boiler te maken
van dat de gasleidingen vrij van vuil, spanen en dergelijke zijn!
De leidingen moeten zodanig worden gelegd dat voor service-
werkzaamheden het apparaat weer kan worden uitgebouwd.
In de gastoevoerleiding moet het aantal overgangen in door
personen gebruikte ruimten worden beperkt tot het technisch
onvermijdbare.
De gasinstallatie moet voldoen aan de technische en admi-
nistratieve bepalingen van het land van gebruik (bijv. EN 1949
voor voertuigen). Nationale voorschriften en regelingen moe-
ten worden nageleefd.
29

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Bge 10

Table of Contents