Dacia 4435 User Manual page 86

3 – INSCHAKELING / UITSCHAKELING MET DE
ORIGINELE RADIOBESTURING VAN HET
VOERTUIG.
Druk voor de inschakeling van het systeem één keer op de
knop voor sluiting portieren op de originele radiobesturing
van het voertuig.
De inschakeling wordt bevestigd door:
• blokkering van de portieren;
• geluidssignalen (indien ingeschakeld);
• knipperen van de richtingaanwijzers;
• inschakeling van het LED-controlelampje op het
controlepaneel.
De daadwerkelijke inschakeling van het systeem vindt plaats
na een neutrale tijd van 25 s, ofwel wanneer de LED op het
controlepaneel begint te knipperen.
Druk voor de uitschakeling van het systeem één keer op de
knop voor opening portieren op de originele radiobesturing
van het voertuig.
De uitschakeling wordt bevestigd door:
• opening van de portieren;
• geluidssignaal (indien ingeschakeld);
• knipperen van de richtingaanwijzers (alleen met de originele
radiobesturing);
• uitschakeling van het LED-controlelampje op het
controlepaneel.
4 - BEVEILIGING.
Als het systeem ingeschakeld is, veroorzaakt de opening
van een portier, de motorkap of de bagageruimte de
inwerkingtreding van het alarm. Het systeem beschermt
de personencabine van het voertuig door middel van een
ultrasoon sensor. In geval van inbraak veroorzaakt dit de
inwerkingtreding van het alarm.
86
06DE3575A.indd 86 06DE3575A.indd 86
5 – ONDERBREKING VAN EEN ACTIEF ALARM.
Wanneer het systeem op alarm staat, is het mogelijk de sirene
en het knipperen van de richtingaanwijzers uit te schakelen
door één keer op de knop opening op de radiobesturing te
drukken.
6 – INSCHAKELING MET BUITENSLUITING VAN DE
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING.
Deze functie maakt het mogelijk om het alarm in te schakelen
maar om de beveiliging van de personencabine buiten te
sluiten. Dit kan nuttig zijn als het noodzakelijk is dat dieren
of mensen in de auto achterblijven of als men de raampjes
open wilt laten. De andere beveiligingen blijven actief. Handel
als volgt om de volumetrische beveiliging buiten te sluiten:
Schakel de motor uit en controleer of de startsleutel op OFF
staat. Druk binnen 5 s, op de knop op het controlepaneel en
houdt deze ingedrukt tot de LED een keer knippert en daarmee
aangeeft dat de beveiliging gedeactiveerd is.
Als de knop ingedrukt gehouden wordt, zal de LED twee keer
knipperen om aan te geven dat een eventuele extra sensor
(bijvoorbeeld de sensor die het optillen van het voertuig
detecteert) gedeactiveerd is en drie keer om aan te geven dat
beide gedeactiveerd zijn. De deactivering is alleen geldig voor
één cyclus van inschakeling. De werking van de sensoren zal
bij een volgende inschakeling automatisch opnieuw ingesteld
worden.
Handleiding voor het gebruik
NLD
26/03/2012 11.47.58 26/03/2012 11.47.58