Veiligheidscontroles; Starten; Het Werken - Stiga CP1 530 Li D48 Series Operator's Manual

Pedestrian-controlled walk-behind battery powered lawn mower
Hide thumbs Also See for CP1 530 Li D48 Series:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 94
6.
Maak de geleider voor de zij-afvoer los (Afb.13.E).
6.1.3
Afstelling van de hoek van de handgreep
(Afb.14/15)
Doe dit enkel wanneer het maaimechanisme stil staat.
6.2

VEILIGHEIDSCONTROLES

Voer vóór het gebruik altijd een veiligheidscontrole uit.
6.2.1
Veiligheidscontrole voor elk gebruik
• Controleer de goede staat en juiste montage van alle ma-
chine-onderdelen;
• vergewis u ervan dat alle bevestigingsschroeven goed
zijn aangedraaid;
• houd alle machine-oppervlakken schoon en droog.
6.2.2
Test werking van de machine
Actie
1.
Start de machine en
schakel de maai-inrich-
ting in (par.6.3).
2.
Laat de hendel aan-
wezigheid operator los
(Afb.21.A).
1.
Start de machine (par.
6.3) en activeer de trac-
tiehendel (par. 5.2.3).
2.
Laat de hendel van de
aandrijving los.
Rijtest
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3

STARTEN

OPMERKING Start de machine op een vlakke onder-
grond zonder hindernissen of hoog gras.
1.
Open het luikje voor toegang tot de accuholte
(afb.16.A).
2.
Plaats de accu's (par. 7.2.3.A) in hun behuizing
en druk deze helemaal naar beneden totdat u de
"klik" hoort die de accu vergrendelt en zorgt voor
elektrisch contact.
3.
Steek de veiligheidssleutel goed in zijn zitting
(afb.17.A). Draai de sleutel op "ON", waar voorzien.
4.
Hersluit het luikje volledig.
Druk op de startknop, als het model hiervan is
5.
voorzien (Afb. 18.A). De LED blijft 15 seconden
ingeschakeld.
6.
Schakel de maai-inrichting in door eerst de veilig-
heidsknop (Afb.19.A) in te drukken, en daarna de
hendel aanwezigheid operator (Afb.19.B).
Resultaat
1.
Het maaimechanisme
moet bewegen.
De hendel moet auto-
2.
matisch en snel naar
de neutrale stand
terugkeren, de motor
moet stilvallen en de
maai-inrichting moet
binnen enkele secon-
den stoppen.
1.
De wielen doen de ma-
chine vooruit gaan.
2.
De wielen stoppen en
de machine stopt de
voortbeweging.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
7.
Om de aandrijving in te schakelen, moet de hendel
achteraan de steel (Afb.19.C) ingedrukt worden.
6.4

HET WERKEN

BELANGRIJK
Behoud tijdens het werk steeds de vei-
ligheidsafstand ten opzichte van het maaimechanisme, die
overeenstemt met de lengte van de steel.
De autonomie van de accu's (en dus de oppervlakte van de
gazon die bewerkt kan worden alvorens weer op te laden)
wordt beïnvloed door verschillende factoren, beschreven
in (par. 7.2.1).
Tijdens het gebruik wordt de lading van de accu's
weergegeven (percentage van de overgebleven lading)
(Afb.8.E).
| BELANGRIJK | Indien de motor tijdens het werk stopt
wegens oververhitting, moet men 5 minuten wachten voor-
aleer deze weer op te starten.
6.4.1
Het gras maaien
1.
Start de voortbeweging en het maaien van de met
gras bedekte zone.
2.
Pas de vooruitbewegingssnelheid en de maaihoog-
te aan (par 5.3) aan de toestand van het grasveld
(hoogte, dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid verwijderd gras.
Voor de modellen met tractie (par. 5.2.3): Er wordt
aanbevolen om niet te maaien op terreinen die een hel-
ling hebben van meer dan 15°.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op de-
zelfde hoogte en afwisselend in de twee richtingen
gemaaid wordt (afb.20).
In geval van zijdelingse aflaat: er wordt aanbevolen om
een traject te volgen zodat geen gemaaid gras wordt ach-
tergelaten op het gazon dat nog moet gemaaid worden.
In geval van "mulching" of aflaat achteraan van het gras:
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te snijden.
Maai nooit meer dan een derde van de totale hoogte
van het gras in een enkele beurt (afb.20).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.3.1).
6.4.2
Opvangzak leegmaken
In geval van opvangzak met inrichting voor de sig-
nalering van de inhoud:
Hoog = leeg.
*de opvangzak is vol en dient geledigd te worden.
Om de opvangzak te verwijderen en leeg te maken:
1.
wacht tot het maaimechanisme stilvalt;
2.
verwijder de opvangzak (Afb.25.A).
NL - 7
Laag = vol *.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents