Porsche 7PP.971.675.J Manual page 189

Informatie
Aangezien er verschillen bestaan tussen de lichtnet-
ten van de verschillende landen, worden er ook ver-
schillende kabelvarianten aangeboden. Hierdoor kan
het gebeuren dat niet de volledige laadcapaciteit be-
schikbaar is. Raadpleeg uw Porsche dealer voor meer
informatie.
Opladen
Elektrische schok, brand
GEVAAR
Stroomstoten en brand kunnen ernstige of zelfs do-
delijke verwondingen veroorzaken.
e
Houd u bij het laden aan de voorgeschreven volg-
orde.
e
Verwijder de voertuigkabel niet tijdens het laden
uit de oplaadaansluiting (voertuigzijde).
e
Beëindig het laadproces voordat de voertuigka-
bel uit de oplaadaansluiting (voertuigzijde) wordt
getrokken.
e
Trek de lader niet tijdens het laden uit het stop-
contact.
De controlelampjes – (Afb. 62) geven mogelijke
A C
defecten weer door middel van verschillende kleuren,
oplichten en knipperen.
g Zie het hoofdstuk "Statusweergaven en foutmel-
dingen van de bedieningseenheid" op pagina 189.
Oplaadproces starten
1. Steek de netstekker in het stopcontact. Alle con-
trolelampjes lichten kort rood op.
2. Steek de laadstekker (voertuigzijde) in de oplaa-
daansluiting (voertuigzijde).
�� Het controlelampje van de aan/uit-toets
licht geel op.
Na een succesvolle zelftest lichten alle con-
trolelampjes gedurende 2 seconden groen
op.
Voor informatie over het aansluiten van de
voertuigkabel op de oplaadaansluiting (voer-
tuigzijde):
g Lees de gebruiksaanwijzing van het voer-
tuig.
3. Het laadproces start automatisch.
�� Het controlelampje van de aan/uit-toets
pulseert groen.
Het laadproces wordt nu door het voertuig
aangestuurd.
De oplaadstatus kan in het voertuig worden
afgelezen.
Laadstroombegrenzing
De bedieningseenheid herkent automatisch de span-
ning en de beschikbare stroomsterkte. Via de laad-
stroombegrenzing kan er worden ingesteld of er
met volledig of half laadvermogen wordt opgeladen
(100% of 50%). De laatst ingestelde laadstroom
wordt opgeslagen. Bij gebruik van een huishoudelijke
contactdoos g p. 182 wordt de laadstroom bij leve-
ring begrensd op 50%, om oververhitting van de elek-
trische installatie te voorkomen.
Begrenzing van laadstroom instellen
e
Druk de aan/uit-toets minstens 2 seconden
in.
�� Als de laadstroombegrenzing is ingesteld,
knipperen de controlelampjes
één keer groen.
De ingestelde waarde (50% of 100%) wordt
links of rechts van de aan/uit-toets
weergegeven.
Aardlekschakelaar activeren en deacti-
veren
Elektrische schok, kort-
GEVAAR
sluiting, brand, explosie,
vuur
Als de lader zonder actieve aardlekschakelaar wordt
gebruikt, kan dit kortsluiting, elektrische schokken,
explosies, brand of brandwonden veroorzaken.
e
Gebruik de lader bij voorkeur met lichtnetten die
zijn geaard.
e
Deactiveer de aardingsbewaking alleen bij niet-
geaarde stroomnetten (bijv. IT-netten).
e
Activeer de aardingsbewaking bij geaarde
stroomnetten.
g Zie het hoofdstuk "Aardingsbewaking activeren" op
pagina 188.
Aardingsbewaking deactiveren
b De aardingsbewaking heeft het laadproces on-
derbroken.
b Op de bedieningseenheid wordt een foutmelding
voor een onderbroken of afwezige aarding weer-
gegeven:
Bedienen
(Afb. 62)
B
187