De Voedingseenheid Vervangen - Lenovo ThinkServer RS210 Installatie En Gebruik

Installation and user guide (dutch)
Table of Contents

Advertisement

nieuwste firmware of een kopie van de bestaande firmware hebt voordat u doorgaat.Raadpleeg "De
firmware bijwerken" op pagina 108, "De Universal Unique Identifier (UUID) bijwerken" op pagina 88
en "De DMI/SMBIOS-gegevens bijwerken" op pagina 90 voor meer informatie.
Belangrijk: Voor sommige clusteroplossingen zijn specifieke codeniveaus vereist, of gecoördineerde code-
updates. Als het apparaat deel uitmaakt van een clusteroplossing, controleert u, voordat u de code bij-
werkt, of het meest recente niveau van de code wordt ondersteund voor de clusteroplossing.
Voer de volgende stappen uit om de systeemplaat te installeren:
1. Lees de veiligheidsvoorschriften in "Beveiliging" op pagina vii en "Installatierichtlijnen" op pagina
27.
2. Plaats de systeemplaat juist op het chassis, en vervang de schroeven waarmee de systeemplaat wordt
vastgezet.
3. Installeer de microprocessor en het koelelement opnieuw (zie "Microprocessor installeren" op pagina
62).
4. Installeer de DIMM's opnieuw (raadpleeg "Een geheugenmodule installeren" op pagina 39).
5. Installeer de DIMM-luchtcirculatieplaat opnieuw (raadpleeg "De luchtcirculatieplaat verwijderen en
aanbrengen" op pagina 33).
6. Installeer ServeRAID-BR10il v2 SAS/SATA-controller opnieuw, indien nodig (raadpleeg "Een IBM
ServeRAID-BR10il v2 SAS/SATA-controller installeren" op pagina 81).
7. Installeer de PCI-uitbreidingskaarten en PCI-kaarten opnieuw, als deze al waren geïnstalleerd
(raadpleeg"Uitbreidingskaart installeren" op pagina 79 en "Een optionele PCI-kaart installeren" op
pagina 45).
8. Installeer de virtuele-mediasleutel opnieuw (raadpleeg "De virtuele-mediasleutel vervangen" op
pagina 85).
9. Installeer het hypervisor flash-apparaat opnieuw (raadpleeg "Een ingesloten hypervisor flash-appa-
raat met USB installeren" op pagina 55).
10. Sluit alle kabels die ontkoppeld zijn weer aan op de systeemplaat.
11. Installeer de kap (zie "De klep verwijderen en aanbrengen" op pagina 31).
12. Schuif de server in het rek.
13. Sluit de voedingssnoeren en kabels die u hebt verwijderd opnieuw aan.
14. Zet de randapparaatuur en de server aan.
Belangrijk: Voer de volgende updates uit:
v Werk de server bij met de nieuwste RAID-firmware of zet de bestaande firmware vanaf een diskette of
CD-image terug.
v Werk de UUID bij (zie "De Universal Unique Identifier (UUID) bijwerken" op pagina 88.
v Werk de DMI/SMBIOS bij (zie "De DMI/SMBIOS-gegevens bijwerken" op pagina 90).

De voedingseenheid vervangen

Deze procedure wordt gebruikt bij het vervangen van een defecte voedingseenheid.
Houd bij het verwijderen of installeren van de voedingseenheid rekening met het volgende:
Voorschrift 5:
Hoofdstuk 6. CRU's en FRU's vervangen
67

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents