Lenovo ThinkServer RS210 Installatie En Gebruik page 165

Installation and user guide (dutch)
Table of Contents

Advertisement

De server is zodanig ontworpen dat de LED's blijven branden zo lang de server is aangesloten op het
lichtnet, ook als de server uit staat (uiteraard op voorwaarde dat het stopcontact goed werkt). Deze func-
tie maakt het mogelijk om de fout zelfs te vinden als het besturingssysteem is afgesloten.
Opmerking: Wanneer u de voedingsbron loskoppelt van de server, hebt u niet langer de mogelijkheid
om de LED's te bekijken omdat de LED's niet branden als de voedingsbron is verwijderd.
Voordat u de voedingsbron ontkoppelt, zorgt u ervoor dat u noteert welke LED's branden,
met inbegrip van de LED's die branden op het bedieningspaneel en de LED's die branden
op de systeemplaat in de server.
Veel fouten worden eerst aangegeven met de systeemfout-LED op het bedieningspaneel van de server.
Als die LED brandt, kunnen er elders in de server ook een of meer LED's branden. Deze kunnen u de
herkomst van de fout aanwijzen.
Voordat u binnenin de server gaat werken om te zien welke LED's er branden, dient u "Beveiliging" op
pagina vii en "Werken met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit" op pagina 28 te lezen.
Als er een fout optreedt, bekijk de LED's van de server dan in de onderstaande volgorde:
1. Kijk eerst op het bedieningspaneel aan de voorkant van de server. Als de systeemfout-LED brandt,
geeft dit aan dat er een fout is opgetreden.
2. Kijk op de voor- en achterkant van de server of er LED's van onderdelen branden.
3. Verwijder de kap van de server en kijk of er binnenin de server LED's branden. Bepaalde onderdelen
in de server hebben LED's die gaan branden om de plaats van een probleem aan te geven. Als er bij-
voorbeeld een fout met een DIMM optreedt, gaat de LED naast de desbetreffende DIMM op de
systeemplaat branden.
Kijk op het systeemservicelabel aan de binnenkant van de kap van de server. Op dat label ziet u een
overzicht van de interne onderdelen. Alleen al hieruit kunt u vaak genoeg informatie halen om de
fout te herstellen.
In de onderstaande tabel worden de LED's op de systeemplaat beschreven en worden mogelijke acties
aangeboden voor het oplossen van de aangetroffen problemen.
v Voer de voorgestelde acties uit in de volgorde waarin deze in de kolom Actie worden vermeld, totdat het
probleem is opgelost.
v Als een actiestap vooraf wordt gegaan door de aanduiding "(Alleen voor servicemedewerkers)," dient die stap
uitsluitend te worden uitgevoerd door een daarvoor opgeleide servicemedewerker.
Onderdeel-LED
Beschrijving
Fouten-LED's voor
Er is een geheugen-DIMM defect of
DIMM's
onjuist geïnstalleerd.
Fouten-LED's voor
Een bepaalde ventilator is defect,
ventilatoren
draait te langzaam of is verwijderd.
Actie
1. Verwijder de DIMM die wordt aangegeven door
de brandende LED.
2. Plaats de DIMM opnieuw.
3. Vervang de volgende componenten steeds met één
tegelijk, in de aangegeven volgorde, en start de
server telkens opnieuw op:
a. DIMM
b. (Alleen voor servicemedewerkers) Systeem-
plaat
1. Vervang de defecte ventilator. Deze wordt aange-
geven met een brandende LED bij de aansluiting
van de ventilator op de systeemplaat.
2. Vervang de defecte ventilator.
Hoofdstuk 8. Problemen oplossen
149

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents