Kies deze optie om wachtwoorden in te stellen, te wijzigen of te wissen. Zie "Wachtwoorden".
Deze optie is beschikbaar in het volledige en het beperkte menu van het programma Installatie-
programma.
– Power-on Password
Kies deze optie om een systeemwachtwoord in te stellen of te wijzigen waarna u wordt gevraagd
zodra u de computer inschakelt. Zie "Power-on password" op pagina 98.
– Beheerderswachtwoord
Met deze optie kunt u een beheerderswachtwoord instellen of wijzigen. Een beheerderswachtwoord
wordt gebruikt door een systeembeheerder; hiermee beperkt u de toegang tot het volledige menu
van het programma Installatieprogramma. Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, is het vol-
ledige menu van het programma Installatieprogramma alleen beschikbaar als u het beheerders-
wachtwoord bij de wachtwoordaanwijzing invoert. Meer informatie vindt u in
"Beheerderswachtwoord" op pagina 98.
v Save Settings
Met deze optie kunt u de wijzigingen opslaan die u in de instellingen hebt aangebracht.
v Restore Settings
Met deze optie kunt u de wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, ongedaan maken en de
vorige instellingen herstellen.
v Load Default Settings
Met deze optie kunt u de wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, ongedaan maken en de
fabrieksinstellingen herstellen.
v Exit Setup
Kies deze optie om het programma Installatieprogramma af te sluiten. Als u de wijzigingen in de
instellingen nog niet hebt opgeslagen, wordt u gevraagd of u dat alsnog wilt doen, of dat u het pro-
gramma wilt afsluiten zonder de wijzigingen op te slaan.
Wachtwoorden
Via de optie System Security kunt u systeemwachtwoorden en beheerderswachtwoorden instellen, wijzi-
gen en wissen. De optie System Security is alleen beschikbaar in het volledige menu van het programma
Configuration/Setup Utility.
Als u alleen een systeemwachtwoord instelt, moet u dit systeemwachtwoord opgeven voor het voltooien
van systeemopstartprocedure; nu hebt u toegang tot het volledige menu van het programma
Configuration/Setup Utility menu.
Een beheerderswachtwoord wordt gebruikt door een systeembeheerder; hiermee beperkt u de toegang tot
het volledige menu van het programma Configuration/Setup Utility. Als u alleen een beheerders-
wachtwoord instelt, hoeft u dit niet op te geven voor het voltooien van systeemopstartprocedure maar
wel om toegang te krijgen tot het volledige menu van het programma Configuration/Setup Utility.
Als u een systeemwachtwoord instelt voor een gebruiker en een beheerderswachtwoord voor een
systeembeheerder, kunt u een van beide wachtwoorden opgeven voor het voltooien van de opstart-
procedure voor het systeem. Een systeembeheerder die het beheerderswachtwoord opgeeft, krijgt toegang
tot het volledige menu van het programma Configuration/Setup Utility; de systeembeheerder kan de
gebruiker machtigen voor het instellen, wijzigen en wissen van het systeemwachtwoord. Een gebruiker
die het systeemwachtwoord opgeeft, krijgt toegang tot een beperkt menu van het programma
Configuration/Setup Utility; de gebruiker kan het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen, mits
de systeembeheerder de gebruiker daarvoor heeft gemachtigd.
Hoofdstuk 7. De server configureren
97