Geavanceerde functies
De simulator gebruiken
Als de simulatormodus van de eXplorist actief is, simuleert het toestel het volgen van een
vooringestelde of opgeslagen route.
1.
Druk op MENU.
Markeer met de joystick de optie Geav. functies.
2.
3.
Druk op ENTER.
Markeer met de joystick de optie Simuleren.
4.
5.
Druk op ENTER.
6.
De gewenste optie markeren:
Uit - De simulator uitschakelen
Auto - Een vooringestelde route gebruiken.
(Dit is een 3-etapperoute in de vorm van een driehoek met uw
huidige positie als startpunt.)
Gebruiker - Gebruikt dezelfde vooringestelde route als Auto, maar de koers en snelheid
kan worden gewijzigd. De simulator volgt de koers en snelheid, zelfs als dit betekent
dat de vooringestelde route niet meer wordt gevolgd.
7.
Als er een tracklog van een actieve track wordt geregistreerd, moet de simulator deze
track verwijderen. Er verschijnt een waarschuwing dat uw track wordt verwijderd.
Markeer Ja en druk op ENTER om de track te verwijderen en verder te gaan.
8.
Er verschijnt een waarschuwing dat de simulator is ingeschakeld. Druk op ENTER.
Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven schermkaart.
9.
Een opgeslagen route simuleren
1.
Volg de bovenstaande instructies om de simulator in te schakelen.
2.
Druk op MENU nadat u bent teruggegaan naar de laatst weergegeven schermkaart.
Markeer Routes.
3.
4.
Druk op ENTER.
5.
Markeer een opgeslagen route om te gebruiken. (NB: U ziet een nieuwe route met een
vet weergegeven naam die aangeeft dat dit de actieve route is. Dit is de vooringestelde
route die de simulator heeft aangemaakt. Kies deze route niet als u een route wilt zien
die u zelf hebt gecreëerd.)
6,
Druk op ENTER.
Markeer Activeer rte.
7.
8.
Druk op ENTER.
69