Flex FHE 1-16 18.0-EC Original Operating Instructions page 52

OPMERKING
De boorhamer werkt alleen als de
richtingschakelaar (4) volledig naar links of
naar rechts is ingeschakeld.
WAARSCHUWING!
Accugereedschap is altijd in bedrijfstoestand.
Daarom moet de richtingschakelaar (4) altijd
in de middelste positie worden vergrendeld
wanneer het gereedschap niet in gebruik is of
wanneer het aan uw zijde wordt gedragen.
Werklamp (zie afbeelding I)
Het gereedschap heeft een werklamp (3) om
het werkgebied te verlichten en het zicht te
verbeteren bij werkzaamheden in gebieden
met onvoldoende licht. De werklamp (3)
wordt automatisch ingeschakeld wanneer de
trekkerschakelaar (5) wordt ingedrukt.
Als de werklamp (3) snel en continu begint
te knipperen wanneer de schakelaar op het
apparaat wordt ingedrukt, is de accu leeg en
moet deze worden opgeladen.
Instellen van de bedrijfsmodus
(zie afbeelding J)
OPGELET!
Verander de werkstand pas nadat het
apparaat tot stilstand is gekomen.
■ Het is mogelijk om de boorhamer in twee
verschillende standen te gebruiken.
Om de gewenste werking te kiezen, draait u
de functiekiezer (1) in de aangegeven stand
(zie afbeelding J).
Boren
Boorhamer
Om de gewenste werkingsmodus te
selecteren, draait u de functiekiezer (1) in de
aangegeven stand.
OPMERKING
De draaiknop moet in alle standen hoorbaar
vastklikken.
Het elektrisch gereedschap
inschakelen (zie afbeelding K)
■ Om het gereedschap in te schakelen:
Houd de trekkerschakelaar (5) ingedrukt. Met
de trekker van het elektrisch gereedschap kan
de snelheid of de impact langzaam worden
opgevoerd tot de maximumwaarde.
■ Om het gereedschap uit te schakelen:
52
Laat de trekkerschakelaar (5) los.
De variabele snelheid is bijzonder nuttig. Zo
kunt u de beste snelheid voor een bepaalde
toepassing kiezen.
OPMERKING
Het wordt aanbevolen de variabele snelheid
slechts korte tijd te gebruiken. Gebruik het
gereedschap niet continu met verschillende
snelheden. Het kan de schakelaar
beschadigen.
WAARSCHUWING!
Als het gereedschap wordt gebruikt bij
temperaturen onder nul, laat het apparaat
dan eerst 2-3 minuten onbelast draaien.
Boren (zie afbeelding L)
Bij het boren van een gat met een grote
diameter is het soms het beste om te
beginnen met een kleinere boor en dan op te
werken tot de vereiste grootte. Dit voorkomt
overbelasting van de boor.
Als de boor vastloopt, schakel het apparaat
dan onmiddellijk uit om blijvende schade
aan de boor te voorkomen. Probeer de
boor achteruit te draaien om de boor te
verwijderen. Houd de boor in lijn met het gat.
Idealiter gaat de boor haaks op het werk naar
binnen. Als de hoek tijdens het boren wordt
veranderd, kan de boor afbreken en het gat
blokkeren, met mogelijk letsel tot gevolg.
Verminder de druk als de boor op het punt
staat door het te boren voorwerp te breken.
Forceer het gereedschap niet, laat het in zijn
eigen tempo werken.
Hou de boor scherp.
Hout boren (zie afbeelding M)
Voor maximale prestaties bij het boren van
grotere gaten gebruikt u cirkelboren of
spadeboren voor hout.
■ Stel het gereedschap in op de boormodus.
■ Begin met boren met een zeer lage
snelheid om te voorkomen dat de boor
van het startpunt glijdt. Verhoog de
snelheid zodra de boor in het hout bijt.
■ Bevestig bij het boren van "doorgaande"
gaten een blok hout achter het werkstuk
om rafelige of versplinterde randen aan de
achterkant van het werkstuk te voorkomen.
FHE 1-16 18.0-EC