Bedieningselementen
5
Toets Aan/Uit ÿ
1
Om het hele apparaat in en uit te schakelen.
Snel-toets koelruimte Û
2
Dient voor het in- en uitschakelen van het
snelkoelen (zie het hoofdstuk Snelkoelen).
3
Temperatuurinsteltoetsen koelruimte +/-
Met deze toetsen wordt de temperatuur van
de koelruimte ingesteld.
4
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de ingestelde
temperaturen in de koelruimte in °C.
Alarmtoets Ú
5
Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie
hoofdstuk „Alarm function").
72
4
3
2
Apparaat inschakelen
Het apparaat met de toets Aan/Uit ÿ inschakelen.
De temperatuurindicatie toont de ingestelde
temperatuur.
Het apparaat begint te koelen. De verlichting
is ingeschakeld wanneer de deur open is.
Wij adviseren een temperatuurinstelling van +4 °C
voor de koelruimte.
Bewaar gevoelige levensmiddelen niet warmer dan
+4 °C.
1