03
Bedieningsorganen en display-aanduidingen
Hoofdstuk 3
Bedieningsorganen en
display-aanduidingen
Voorpaneel
1
POWER
OFF
ON
7
POWER OFF ON (pagina 12)
1
2
STANDBY-indicator
3
Display (hieronder)
4
Schijflade
Display
1
TRACK
TRACK
1
TRACK – Licht op als het tracknummer
wordt weergegeven.
/ – Licht op tijdens het afspelen/in
2
pauzestand.
Opmerking
1 • Als de apparatuur in de ruststand staat en deze wordt uitgeschakeld door te drukken op de POWER toets van de
hoofdeenheid, schakelt de apparatuur niet opnieuw in als er nogmaals op deze toets wordt gedrukt. Om in dit geval de
stroom in te schakelen, druk of op de CD PLAYER toets van de afstandsbediening of een verschillende toets (anders dan
de POWER toets) op de hoofdeenheid.
• Wanneer de eenheid in stand-by modus is, indien de stroom uitgeschakeld is door het netsnoer los te koppelen, zal de stroom
niet ingeschakeld worden door enkel het netsnoer opnieuw aan te sluiten. Om in dit geval de stroom in te schakelen, sluit
het netsnoer opnieuw aan en druk op de CD PLAYER toets van de afstandsbediening of een verschillende toets (anders
dan de POWER toets) op de hoofdeenheid.
10
Nl
2
3
STANDBY
PURE AUDIO
8
1
2
3 4
5
6
LEGATO ALL
LEGATO
ALL
REPEAT
REPEAT
SACD
SACD
TOTAL
TOTAL
RANDOM
RANDOM
REMAIN
REMAIN
PGM
PGM
7
8
4
(pagina 12)
5
/ (pagina 12)
6
7
Externe sensor
8
PURE AUDIO -indicator (pagina 14)
3
Scandisplay – Geeft de scansnelheid aan.
4
SACD – Licht op tijdens het afspelen van
SACD's.
5
LEGATO – Licht op als Legato Link Pro is
ingeschakeld (pagina 14).
6
(ALL) REPEAT/RANDOM/PGM – Licht op
om de afspeelmodus aan te geven (pagina 13).
7
Alfanumeriek display
8
TOTAL/REMAIN – Geeft informatie weer
over de schijf/track die momenteel wordt
afgespeeld (pagina 14).
5
6
D9