Kenwood KPA-SD100 Instruction Manual page 12

Control adapter
Hide thumbs Also See for KPA-SD100:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Compensatie van kompasrichting:
1. Corrigeer het aardmagnetisme opdat het kompas normaal zou kunnen w erken.
De centrale eenheid toont "COM PASS.ADJUST/COM P.ADJ" en schakelt de stand in voor
verificatie van de richtinginstelling van het aardmagnetisme.
2. Druk op de toets 4 of ¢ . De automatische compensatie begint. Draai na het begin van de
automatische compensatie het voertuig 360 graden.
De compensatie neemt minder dan tw ee minuten in beslag. (De compensatie kan mogelijk niet
w orden uitgevoerd als het voertuig niet binnen tw ee minuten 360 graden w ordt gedraaid.)
Als de compensatie met succes is voltooid, verschijnt "OK" op de centrale eenheid.
OPM ERKIN G
• Als de compensatie mislukt, verschijnt "NG" op de centrale eenheid.(Als de correctie resulteert in "NG", blijven de vorige
correctiewaarden behouden. )
• Als u tijdens het afstellen op de toets
of
4
¢
de instelling voor richtingscompensatie kunnen veranderen.
OPM ERKIN G
• Bedien tijdens het compenseren van het
aardmagnetisme de schakelaar terwijl het
voertuig stilstaat.
• Stel tijdens het compenseren van het
aardmagnetisme de stuurhoek bij het begin en
het einde in op 0 graden (recht).
• Als er geen plaats is om 360 graden te draaien,
volgt u de hieronder beschreven procedure.
M aak evenwel nooit u-bochten bij druk verkeer of op kruispunten, want dit is gevaarlijk.
3. M eer over richtingcompensatie
Het is mogelijk dat in sommige gebieden het noorden op de kaart niet exact overeenkomt met
de magnetische noordpool. Om deze afw ijking te compenseren, zoekt u het bew uste gebied
op op de kaart in Figuur 1(Zie achter dekblad) en stelt u vervolgens de voor dit gebied
ingevoerde w aarde in.
< Richtingcompensatie>
Druk op de toets 4 of ¢ om een richtingcompensatie van ± 20 graden uit te voeren.
–20 O –15 O –10 O –5 O 0 O + 5 O + 10 O + 15 O + 20
OPM ERKIN G
De fabrieksinstelling is 0.
Instelling van doelrichtingen:
Wanneer u de doelrichting selecteert door de richtingstappen te veranderen, moet u de
doelrichting specificeren.
De doelrichting kan w orden gekozen uit 8 of 16 richtingen.
O TGT/TARGET N O TGT/TARGET NNW O TGT/TARGET NW O TGT/TARGET WNW O
TGT/TARGET W O TGT/TARGET WSW O TGT/TARGET SW O TGT/TARGET SSW O
TGT/TARGET S O TGT/TARGET SSE O TGT/TARGET SE O TGT/TARGET ESE O
TGT/TARGET E O TGT/TARGET ENE O TGT/TARGET NE O TGT/TARGET NNE O
2 2 -
Nederlands
drukt, zal automatisch de NG-status worden ingesteld en zal u alleen
4Naar achter
1Naar voor
Installatie
A ccessoires
7
1 Indicatiediode van afstandsbediening (longueur de cordon: 2.5m) ................................................................1
2 Aansluitkabel (ISO AB :0.1m) ..................................1
3 Aansluitkabel (ISO C :2m) .......................................1
4 Aansluitkabel (2m) ...................................................1
Inst allat ie van de best uringseenheid
7
2OPGELET
• Controleer alvorens een gat te boren onder een stoel of in de koffer of zich
daarachter geen gastank, remleiding of bedradingsbundel bevindt. Zo ja, let dan
op dat u ze niet beschadigt.
• Installeer de besturingseenheid niet op het dashboard, op de hoedenplank of in
de buurt van een veiligheidsuitrusting, bijvoorbeeld een airbag.
• Installeer de besturingseenheid op een plaats in uw voertuig waar ze niet kan
3Naar voor
hinderen tijdens het rijden. Zo niet zou de besturingseenheid, als ze als gevolg
van hevige schokken zou loskomen, de bestuurder, een passagier of een
veiligheidsuitrusting kunnen raken en letsels of een ongeval kunnen
veroorzaken.
2Naar achter
• Controleer na de installatie van de besturingseenheid of elektrische onderdelen
zoals de remlichten, de richtingaanwijzers en de ruitenwissers normaal werken.
7
Inst allat ie van de KPA -CP1 0 0 (opt ie)
1. Dit onderdeel moet schuin naar voor, achter, links of rechts
w orden geplaatst binnen een hoek van 5 graden, bijvoorbeeld op
het dashboard.
2. M aak de richtingsensor stevig genoeg vast met de
meegeleverde dubbelzijdige kleefband, zodat hij niet kan
loskomen tijdens het rijden, en zorg ervoor dat de naar boven
gerichte pijl recht naar de voorkant van het voertuig w ijst.
2OPGELET
• Het is mogelijk dat de richting niet correct wordt aangegeven op de volgende plaatsen, waar het magnetisme aanzienlijk wordt
verstoord. Dit duidt niet op een fout of een defect.
(Onder een brug of spoorwegbrug, op een spoorwegovergang, onder hoogspanningskabels, in de buurt van een zendstation,
een elektriciteitsstation of onderstation, enz.)
• De richting kan veranderen wanneer de ruitenwisser werkt. Installeer in dit geval de richtingzoeker op een plaats waar dit effect
niet optreedt.
• Veeg alvorens de richtingzoeker te bevestigen met de dubbelzijdige kleefband stof, vlekken, olie en water van het
montageoppervlak en kleef hem vervolgens stevig vast, zodat hij niet kan loskomen tijdens het rijden.
• Aangezien de richtingzoeker werkt op basis van het aardmagnetisme, geeft hij enkel de juiste richting aan als hij geïnstalleerd
is op een effen oppervlak en er geen magneet of magnetisch voorwerp in de buurt is.
• De volgende voorwerpen mogen zich niet dicht bij de installatieplaats bevinden.
(Magneet, TV, radioantenne, luidspreker, metaal, blik, enz.)
7
A ansluit en van eenheden
2OPGELET
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht vóór en tijdens het
aansluiten van eenheden
• Controleer eerst of de contactsleutel niet meer in het contactslot zit. Maak vervolgens de negatieve pool van de accu los
alvorens eenheden aan te sluiten, om kortsluiting te voorkomen.
• Steek elke stekker volledig in de corresponderende aansluiting.
• Sluit de aansluitkabel aan op de centrale eenheid.
• Op de centrale eenheid kunnen maximaal drie eenheden worden
aangesloten. (de KCA-S210A niet inbegrepen, als deze op de eenheid
wordt aangesloten.)
• Wanneer u meerdere eenheden aansluit (bijvoorbeeld de CD-
stapelwisselaar en de KPA-SS100 , 1998 model DAB), moet u de KPA-SD100 rechtstreeks op de centrale eenheid aansluiten.
• De twee eenheden, KPA-SD100 en KPA-HD100, kunnen niet samen worden aangesloten.
• De totale lengte van de kabel tussen de eenheden mag niet meer dan 13 meter bedragen.
• Om de KPA-CP100 toe te voegen aan een systeem dat zowel met de KPA-HD100 als met de KPA-SS100 is uitgerust, moet u de
KPA-CP100 aansluiten op de KPA-SS100.
• Wanneer u klaar bent met het aansluiten van alle eenheden, moet u de centrale eenheid eenmaal terugstellen.
5 Zelftappende schroef (Ø4X16mm)...4
6 Dubbelzijdige kleefband....................1
Zelftappende
schroef(Ø4X16
mm) 5
Ø3
Audiopaneel enz.
Voorkant
Richting
sensor
Centrale
CD-
eenheid
KPA-SS100
stapelwisselaar
KPA-SD100
Niet meer dan 13 m
- 2 3
Nederlands

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents