Download Print this page

Hitachi WR 12DAF Handling Instructions Manual page 50

Variable speed

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 6
Nederlands
(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperatuur van oplaadbare batterijen verloopt
zoals aangegeven in de onderstaande tabel; batterijen
die erg warm zijn dient u voor het opladen even af te
laten koelen.
Tabel 4 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare batterijen
EB1220BL
EB1226HL
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 5 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 5 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batteri
EB1220BL
EB1226HL
OPMERKING
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de batterij
er uit.
OPMERKING
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader
en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterij
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterij de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de
normale oplaadtijd kan hersteld worden door de accu
2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen.
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang
blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de
batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
VOORZICHTIG
Als de batterij bij gebruik te warm geworden is (door
gebruik in de volle zon e.d.), bestaat de kans dat het
controlelampje niet rood oplicht. Mocht dit zich
woordoen, laat de batterij dan eerst even afkoeken
alvorens u deze oplaadt.
49
Geschikte temperatuur
voor het opladen
–5°C – 60°C
0°C – 45°C
UC14YFA
Circa. 50 min.
Circa. 60 min.
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat. Laat
deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
Aangzien de ingebouwde micoprocessor van de
UC14YFA een drietal sekonden nodig heeft om te
reageren op het loskoppelen van de batterij, dient u
minimaal drie sekonden te wachten voordat u de
batterij weer aansluit om het laden te vervolgen. Als
de batterij binnen de drie sekonden wordt
aangesloten, bastaat dat kans de deze niet goed wordt
opgeladen.
VOOR HET GEBRUIK
1. Voorbereiden en kontroleren van de werkomgeving
Zorg ervoor dat de werkplaats voldoet aan alle eisen
die in de voorzorgsmaatregelen vermeld staan.
2. Kontroleren van de batterij
Zorg ervoor dat de batterij stevig geplaatst wordt.
Indien dit niet gebeurd, kan het voorkomen dat de
accu eruit valt en een ongeluk veroorzaakt.
3. Kiezen van de juiste bus overkomstig de bout
Zorg ervoor dat u een bus gebruikt die past op de
bout welke moet worden vastgedraaid. Het gebruik
van een verkeerde bus zal niet allen resultetren in
onvoldoende vastdraaien maar bovendien in
beschadigingen aan de bus of moer.
Een versleten of vervormde zeskante of vierkante bus
zal niet goed op de moer of het draaistuk passen,
hetgeen resulteert in een lager aantrekkoppe.
Let er goed op dat e gaten in de bussen niet te zeer
versleten zijn.
Varvang de bussen altijd op tijd door nieuwe.
Tenslotte monteert u de bus zoals in item 4
beschreven staat, in het gedeelte „Los verkrijgbare
toebehoren" worden nadere details over de relatie
tussen de boutgrootte en de verschillende soorten
bussen
beschreven.
geklassificeerd volgens de afstand tussen de
tegengestelde oppervlakken van het zeshoekige gat.
4. Monteren van de bus
Kies de die u wilt gebruiken.
Pan, O-ring type (Afb. 5 en 6)
(1) Breng de opening in de bus in een lijn met het gat in
het draaistuk en steek het draaistuk in de bus.
(2) Steek de pen de opening van de bus.
(3) Bevestig e ring in de grog op de bus.
Plunjer type (Afb. 7)
Breng de plunjer in het vierkante gedeelte van het
aanbeeld tegenover de opening in het zeskante
voetstuk. Druk dan de plunjer uit en bevestig het
voerstuk op het aanbeeld. Kontroleer of de plunjer
stevig in de opening steekt. Voor het verwijderen van
het voetstuk volgt u de aanwijzingen in omgekkeerde
volgorde.
De
bussen
worden

Advertisement

loading