Siemens SITRANS P310 with HART Compact Operating Instructions page 217

Pressure transmitter
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
3.4
Montage "druktransducer"
3.4.1
Montage voor druktransducer
Algemene montageaanwijzingen
● Laat het meetsysteem tot aan de montage in de originele verpakking om het te beschermen tegen mechanische
beschadigingen.
● Bij het uitnemen uit de originele verpakking en de montage: Voorkom beschadigingen en mechanische vervormingen
van het membraan.
● Draai nooit verzegelde vulschroeven aan de druktransducer of aan het meetapparaat los.
● Het membraan van de druktransducer niet beschadigen; krassen op het membraan, bijv. van voorwerpen met scherpe
randen, zijn met name plekken die gevoelig zijn voor corrosie.
● Kies voor de afdichting geschikte afdichtingen.
● Gebruik voor het aanflensen een afdichting met een voldoende grote binnendiameter. Breng de afdichting centrisch aan;
aanrakingen van het membraan leiden tot meetafwijkingen.
● Bij gebruik van afdichtingen van zachte stoffen dan wel PTFE-afdichtingen: Let op de voorschriften van de fabrikant van
de afdichtingen, met name die voor het aanhaalmoment en de instelcycli.
● Voor de montage moeten geschikte bevestigingsdelen als schroeven en moeren worden gebruikt, die voldoen aan de
normen voor fittingen en flenzen.
● Door overmatig aanhalen van de schroefaansluiting aan de procesaansluiting kan het nulpunt aan de druktransmitter
worden verschoven.
Opmerking
Inbedrijfstelling
Is er een afsluiter aanwezig, open deze bij de inbedrijfstelling dan langzaam om drukstoten te voorkomen.
Opmerking
Toegestane omgevings- en bedrijfstemperaturen
Breng de drukmeter zo aan, dat de toegestane temperatuurgrenzen van de omgeving en de meetstof, ook rekening
houdende met de invloed van convectie en warmtestraling, niet onder- of overschreden worden.
Houd rekening met de invloed van de temperatuur op de meetnauwkeurigheid.
Let bij de keuze van de druktransducers op de druk- en temperatuurbestendigheid van de fittings- en
flenscomponenten door een geschikt materiaal en drukniveau te kiezen. Het drukniveau dat op de druktransducer
wordt aangegeven, geldt voor referentieomstandigheden volgens IEC 60770.
De maximaal toegestane druk bij hoge temperaturen vindt u in de norm, die op de druktransducer aangegeven is.
Gebruik van druktransducers met drukmeters voor explosiegevaarlijke zones:
● Bij gebruik van druktransducers met druktransmitters voor explosiegevaarlijke zones mogen de toegestane grenzen van
de omgevingstemperatuur voor de druktransmitters niet worden overschreden. Ook hete oppervlakken aan het
koeltraject (capillaire buis of koelelement) kunnen een mogelijke ontstekingsbron vormen. Neem geschikte maatregelen.
● Bij aanbouw van druktransmitters met vlamblokkering wordt de toegestane omgevingstemperatuur bepaald door de
aangebouwde drukmeter. Bij een explosiegevaarlijke atmosfeer mag de temperatuur om de vlamdoorslagklep niet boven
de +60 °C komen.
3.4.2
Montage voor druktransducer met capillaire buis
Aanwijzingen
● Meetapparaat niet aan capillaire buis dragen.
● Capillaire buizen niet knikken; gevaar voor lekkage dan wel gevaar van aanzienlijke verhoging van de insteltijd van het
meetsysteem.
● Vanwege knik- dan wel breukgevaar met name aan de verbindingspunten capillaire buis-druktransducer en capillaire
buis-meetapparaat op mechanische overbelasting letten.
● Wikkel overtollige capillaire buizen met een radius van minimaal 150 mm op.
216
SITRANS P310 met HART
A5E35075329-01, 05/2015

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents