Werkzaamheden Aan De Afvoerpijpen; Werkzaamheden Aan Kanalen - Mitsubishi Electric PEH-RP250MYA Installation Manual

Indoor unit
Hide thumbs Also See for PEH-RP250MYA:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
[Fig. 7.1.2] (P.3)
A Thermische isolatie
C Omwikkelen met natte doeken
D Terugschuiven naar oorspronkelijke positie
E Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft
F Omwikkelen met isolerende tape
Opmerking:
Ga bij het omwikkelen van koperen leidingen altijd zorgvuldig te werk.
Slordig omwikkelen van de leidingen kan de condensatievorming ver-
sterken in plaats van tegengaan.
*
Alvorens de koelstofleiding te solderen, dient u om de koelstofleiding van
het apparaat en de thermische isolatie natte doeken te wikkelen om krim-
pen door de hitte en verbranding van het isolatiemateriaal te vermijden.
Let er goed op dat de vlam nooit tegen het apparaat zelf aankomt.
Voorzichtig:
Zie paragraaf 1.2. voor de hieronder ontbrekende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot het gebruik van koelmiddel R410A of R407C.
Gebruik C1220 fosforkoper voor naadloze pijpen van koper en koper-
legeringen, om de koelpijpen onderling te verbinden. Gebruik koelpijpen
met een dikte zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Let erop dat
de binnenkanten van de pijpen schoon zijn en geen schadelijke veront-
reinigingen bevatten zoals zwavelverbindingen, oxiderende stoffen, vuil
of stof.
Pijpmaten (mm)
ø9,52
Dikte (mm)
0,8
Gebruik geen pijpen die dunner zijn dan de bovenstaande opgave.
Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (kleine hoeveelheid) als koel-
machine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen.
- De koelstof die in de airconditioner wordt gebruikt is uiterst hygroscopisch,
en vermengd met water kan het de kwaliteit van de koelmachine-olie ver-
slechteren.
Gebruik geen toevoeging voor lekkagedetectie.
Extra vulling met koelstof
Let erop dat er geen vuil of metaalschilfers in de koelstofpijpen terechtkomen.
De koelstofpijpen moeten warm gehouden worden. Zorg voor voldoende isolatie-
materiaal tussen de koelstofpijpen en gaspijp in het binnenapparaat, aange-
zien de gaspijp tijdens het koelen condensatie veroorzaakt.
Controleer voor het aansluiten van de koelstofpijpen of de afsluiter van het
buitenapparaat volledig gesloten is (zoals bij verzending vanuit de fabriek).
Ontlucht na het aansluiten van alle koelstofpijpen tussen de binnen- en buiten-
apparaten het circuit via de afsluiter van het buitenapparaat en de onderhoud-
spoort van alle verbindingspijpen. Controleer op lekkage bij alle pijpaansluitingen
en draai vervolgens de afsluiter van het buitenapparaat volledig open. Hier-
door worden de koelstofcircuits van de binnen- en buitenapparaten met elkaar
in verbinding gesteld.
De koelpijpen moeten zo kort mogelijk zijn.
Voor het aansluiten van de koelstofpijpen moeten flens- en
optrompaansluitingen worden gebruikt.

8. Werkzaamheden aan kanalen

Sluit kanalen op het apparaat aan met behulp van canvas kanalen.
Gebruik brandvrije kanaalonderdelen.
Isoleer de flenzen van het in- en uitlaatkanaal en het uitlaatkanaal zelf om
condensvorming te voorkomen.
Installeer het luchtfilter in de nabijheid van het luchtinvoerrooster.
Verwijder voor aansluiting van een inlaatkanaal het luchtfilter (bij het apparaat
geleverd) en installeer het filter vervolgens in het inlaatrooster.
[Fig. 8.0.1] (P.3)
A Luchtinlaat
C Toegangsklep
E Canvas kanaal
G Breng standaardspanningsdraad aan tussen de kanalen en de airconditioning
Voorzichtig:
Het uitlaatkanaal moet 850 mm of langer zijn.
Verbindt het hoofddeel van de airconditioning en het kanaal voor
spanningsvereffening.
98
B Trekken
ø12,7
ø25,4
ø28,58
0,8
1,0
1,0
B Luchtuitlaat
D Plafondoppervlak
F Kanalen moeten 850 mm of langer zijn
De binnen- en buitenapparaten moeten via de koelstofpijpen met elkaar wor-
den verbonden.
[Fig. 7.1.3] (P.3)
A Soldeerverbinding
B Optrompaansluiting
D Vloeistofpijp
E Afsluiter
G Buitenapparaat
H Pijpverbinding (accessoire)
* Alleen voor PEH-RP200 bij aansluiting op een R407C-buitenapparaat
Waarschuwing:
Gebruik bij het installeren of verplaatsen van de airconditioning alleen de
aangegeven koelvloeistof (R410A of R407C) om de koelleidingen te vullen.
Meng dit niet met andere koelstoffen en zorg ervoor dat de leidingen geen
lucht bevatten. Lucht die is opgesloten in de leidingen kan drukpieken ver-
oorzaken, met als gevolg scheuren of andere risico's.
Binnenapparaat
Koelstof
Gekoppeld buitenapparaat
Koelstof
Vloeistofzijde
Pijpmaat (mm)
Gaszijde
Binnenapparaat
Koelstof
Gekoppeld buitenapparaat
Koelstof
Vloeistofzijde
Pijpmaat (mm)
Gaszijde
* Gebruik een pijpverbinding die bij het aansluiten op een R407C-buiten-
apparaat, aan het binnenapparaat is bevestigd.
s Zie de installatiehandleiding voor meer informatie over de extra vulling
met koelstof van het buitenapparaat.

7.2. Werkzaamheden aan de afvoerpijpen

[Fig. 7.2.1] (P.3)
A Isolator
B Afvoerpijp R1
> =
D
E
70 mm
G Naar beneden lopend verval 20 mm/m of meer
H Afvoerafsluiter
I De afvoerpijp moet onder dit peil uitsteken.
J Open afvoer
1. Let erop dat de afvoerpijpen naar beneden lopen (verval van meer dan 20 mm/m)
naar de buiten (afvoer) zijde.
2. Dwarsgeplaatste afvoerpijpen mogen niet langer zijn dan 20 m (ongeacht het
verval). Ondersteun lange afvoerpijpen met metalen beugels om golven te
voorkomen. Breng geen ontluchtingspijpen aan, hierdoor kan afvoerwater wor-
den uitgestoten.
3. Gebruik afvoerpijpen van hard vinylchloride VP-25 met een buitendiameter
van 32 mm.
4. Zorg dat de afvoerleidingen 10 cm lager liggen dan de afvoeropening van het
apparaat zelf.
5. Plaats het uiteinde van de afvoerpijp op een plek waar geen stank kan ont-
staan.
6. Plaats het uiteinde van de afvoerpijp niet in een afvoer waarin ionische gassen
kunnen ontstaan.
De inlaattemperatuursensor installeren bij aansluiting van een inlaatkanaal
Op de flens van het inlaatkanaal is een inlaattemperatuursensor geïnstalleerd.
Voordat u een inlaatkanaal aansluit, moet u de sensor verwijderen en installe-
ren op de hieronder aangegeven plaats.
[Fig. 8.0.2] (P.3)
A Flens inlaatkanaal
C Beschermplaat sensor
E Inlaatkanaal
1 Trek de sensor los en verwijder de sensorfitting en de beschermingsplaat. (De
beschermingsplaat kan worden weggegooid.)
2 Sluit het inlaatkanaal aan.
3 Boor een sensoropening (ø12,5) in de zijkant van het kanaal.
4 Monteer de sensor en de fitting.
Trek de sensor nooit aan de draad naar buiten. Hierdoor kan de draad breken.
Controleer voor het aansluiten van het inlaatkanaal of de sensor, de fitting en
de beschermplaat zijn verwijderd.
De sensor die u in stap 1 heeft verwijderd moet opnieuw worden geïnstal-
leerd op de in de figuur aangegeven plaats. Installatie van de sensor op een
verkeerde plaats kan leiden tot storingen.
Montageopeningen voor flenzen uitlaat- en inlaatkanaal.
C Gaspijp
F Binnenapparaat
PEH-RP200
PEH-RP250
R407C
PUH-P200
PUH-P250
ø12,7*
ø12,7
ø25,4
ø28,58
PEH-RP200
PEH-RP250
R410A
PUHZ-RP200
PUHZ-RP250
ø9,52
ø12,7
ø25,4
ø28,58
C Afvoerbak
> =
2 × F
> =
> =
F
70 mm
35 mm
B Inlaattemperatuursensor
D Sensorfitting

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Peh-rp200mya

Table of Contents