Honeywell Domonial cmi Quick Install Manual page 58

Nederlands Configuratie
3. Tot 4 radiosirenes en de interne sirene.
Een radiosirene geeft een inbraakalarmsignaal af waarvoor het geluidsniveau, de duur en de vertraging kan
worden bepaald.
Voor de interne sirene van het paneel, kunnen het geluidsniveau van de pieptoon- en brandsirene worden ingesteld.
De algemene parameters voor ingangs- en uitgangsvertragingen kunnen voor elke zone worden
geprogrammeerd van 0 tot 90 seconden.
* De instelling van zone C is afhankelijk van de algemene parameters 'Annex inschakeling gekoppeld aan
totale zone' en 'Annex uitschakeling gekoppeld aan totale zone' (deze parameter kan alleen worden ingesteld
op paneelversies vanaf I14 en K12).
Transmissie
Het Domonial systeem werkt met behulp van een zender die is ingebouwd in het paneel, met of zonder een
aanvullende GSM*- of Ethernet-module die kan worden geïnstalleerd in het paneel.
De module kan twee van de volgende alarmprotocollen gebruiken:
► Contact-ID, Cesa en Surtec voor telefoon en GSM voice-transmissie.
► Secom 3 voor de telefoon, GSM voice, GSM Data (CSD), SMS en GPRS- en IP-netwerken.
► Een gepatenteerd spraakprotocol voor de telefoon of GSM voice-netwerken waarmee de gebruiker
alarmen kan ontvangen via de telefoon.
Er wordt een gespreksrichting en een protocol gekoppeld aan elk bericht of transmissiekanaal.
Een reserve bellijst bestaat uit één of meer telefoonnummers die worden gebruikt als reserve in geval
van een mislukte transmissie. Een transmissie is gelukt wanneer het paneel een handshake ontvangt van
de alarmontvanger.
Er kunnen tot zes gespreksrichtingen worden ingesteld met maximaal acht verschillende nummers van
bestemmelingen, gaande van A tot H.
Onder de meldingen die het Domonial systeem verstuurd, zijn er twee specifieke tests met instelbare intervals
voor de lijnbewaking of automatisch onderhoud.
Alarmmeldingen die worden verstuurd bij detectie kunnen worden gedeactiveerd in de modus gedeeltelijke
inschakeling**.
Onderhoud op afstand kan worden uitgevoerd door het paneel rechtstreeks te bellen of door de verbinding
tussen het paneel en de alarmontvanger open te houden. Een verbinding kan worden geactiveerd met behulp
van de TCU-bediendeel of het paneel te bellen en een DTMF-code te gebruiken) ***.
U kunt het paneel zodanig instellen dat het reageert op de tweede oproep wanneer een antwoordapparaat een
directe verbinding verhindert.
Bepaalde panelen zijn ingesteld om slechts te antwoorden na de autorisatie door de gebruiker wanneer hij/zij
het onderhoud activeert met behulp van een TCU-bediendeel.
Het paneel kan worden aangestuurd via telefoon op DTMF om het systeem in te schakelen en mee te
luisteren. Voor dit soort toegang is een code vereist.
Opmerkingen:
*: optioneel of vooraf gemonteerd
**: wanneer er geen alarmen worden verstuurd in de modus gedeeltelijke bewaking (Deelzone), is de
alarmbevestiging uitgeschakeld.
***: Vereist de PE Alarm Receiver en IST Technical Server voor alarmbeheer.
58