Advertisement
Available languages
Available languages
gesloten-positie. („Lock" dicht).
Het basisstation kan ook op de meegeleverde adapter werken.
B) Installatie van batterijen in de externe sensor
1.
De installatie van de batterijen in het basisapparaat moet al gedaan zijn. Leg binnen een paar seconden de batterijen in de
zender, omdat er anders problemen bij de registratie kunnen ontstaan.
2.
Het batterijvak van de externe sensor bevindt zich aan de achterkant.
3.
Open het batterijvak van de sensor, door het deksel zachtjes met de vinger opzij te schuiven.
4.
Leg er 2 AAA batterijen met de polen in de goede richting in. Sluit het batterijvak weer met het deksel.
Als u meer dan één externe sensor gebruikt ( maximaal 3 sensoren zijn mogelijk; extra sensoren kunnen afzonderlijk
gekocht worden ) leg de batterijen erin.
1.
Kanaal 1 is de basisinstelling. Het indrukken van de toets „CH" schakelt één kanaal verder. De LED licht om de
2 seconden één keer op.
2.
Het indrukken van de toets „Reset" plaatst de sensor terug.
3.
Vergewist u zich ervan, dat elke sensor op een ander kanaal zendt.
Het basisapparaat en de externe sensor kunnen ook op accu's werken. Door de lagere spanning (accu = 1,2 V,
batterij = 1,5 V) vermindert echter de reikwijdte en de gebruiksduur. Bovendien kunnen er problemen ontstaan door
de lagere spanning bij de ontvangst van het DCF- tijdsignaal
Mochten er bij het gebruik van accu's problemen ontstaan ( bv.geringe reikwijdte, korte gebruiksduur, slechte DCF-
ontvangst, enz. ) verwijder dan de accu's en gebruik batterijen. We raden u hoogwaardige "alkali"-batterijen aan,
omdat deze een langere levensduur als gewone zink-koolstof batterijen hebben.
C) Geringe toestand van de batterijen
Als de symbolen van de toestand van de batterijen van het basisapparaat ( 9 ) of externe sensor ( 3) oplichten, dan is het nodig
de batterijen of accu's in het betreffende apparaat te verwisselen.
1.
Verwijder de gebruikte batterijen.
2.
Leg de nieuwe batterijen erin. Doe dit zoals boven beschreven.
9. Bediening
Als u het basisapparaat en de externe sensor in positie brengt, let dan a.u.b. op de maximale zenderreikwijdte van
75 meter.Let erop a.u.b , dat de zenderreikwijdte door storingen, zoals gebouwen, obstakels of een ruit tussen de
sensor en het ontvangstapparaat verminderd kan worden. Zoek voor de sensor een geschikte plaats uit op een plek,
die tegen directe weersinvloeden beschermd is .
A) Registratie van de externe sensor
1.
Installeer de sensor op een tegen directe weersinvloeden beschermde plaats.
2.
Druk op de toets „Channel" (G) om de kanalen 1 tot 3 te zoeken. Het kanaalnummer verschijnt in het display( 1 ).
3.
Na terugzetten van kanaal licht het displaysymbool ( 2 ) op. De auto-scroll functie is geactiveerd: Alle 3 kanalen worden om
de 6 seconden afwisselend aangegeven. Opnieuw indrukken van de toets „Channel" (G) schakelt deze functie uit.
B) DCF-ontvangst
De in het basisstation geintegreerde radioklok is in staat , het zogenaamde DCF-signaal te ontvangen en te analyseren. Daarbij
gaat het over een signaal, dat door een zender in Mainflingen( bij Frankfurt am Main ) uitgezonden wordt. De reikwijdte ervan
bedraagt tot 1500 km, onder ideale ontvangstconditie's zelfs tot 2000 km. Het DCF-signaal omvat onder andere de nauwkeurige
tijd van de klok ( afwijking theoretisch 1 seconde in een miljoen jaar! ) en de datum. Klokken met een DCF-ontvanger kunnen het
signaal ontvangen en analyseren. Daardoor komt het handmatig instellen van een radioklok te vervallen, ook bij het overgaan
van zomer- en wintertijd. Verander de standplaats van het basisstation, als dit na 10 - 30 minuten geen DCF-tijd ontvangen
heeft.
Het basisapparaat kan niet geprogrammeerd worden zolang de zender niet herkend is.
37
Advertisement
Chapters
