Bij apparaten zonder slangtrommel:
Hogedrukslang vastschroeven aan de
hogedrukaansluiting.
Bij apparaten met slangtrommel:
Krukhendel in de slangtrommelas ste-
ken en laten klikken.
hogedrukslang voor het oprollen ge-
strekt leggen.
Hogedrukslang in gelijkmatige lagen op
de slangtrommel wikkelen door aan de
krukhendel te draaien. Draairichting zo-
danig kiezen dat de hogedrukslang niet
geknikt wordt.
Inbedrijfstelling
Elektrische aansluiting
Gevaar
Verwondingsgevaar door elektrische
–
schok.
Het apparaat moet met een stekker op
–
het stroomnet aangesloten worden.
Een onscheidbare verbinding met het
stroomnet is niet toegestaan. De stek-
ker dient voor de scheiding van het
stroomnet.
Stekker en koppeling van een gebruikt
–
verlengsnoer moeten waterdicht zijn.
Verlengingskabel met een voldoende
–
grote diameter gebruiken (zie „Techni-
sche gegevens") en volledig van de ka-
beltrommel wikkelen.
Aansluitwaarden zie typeplaatje/Techni-
sche gegevens.
Netsnoer afwikkelen en op de grond
leggen.
Netstekker in een stopcontact steken.
52
Wateraansluiting
Aansluiting aan de waterleiding
Waarschuwing
Voorschriften van de watermaatschappij in
acht nemen.
Volgens de geldige voorschriften
mag het apparaat nooit zonder sy-
steemscheider aangesloten wor-
den op het drinkwaternet. Er moet
een geschikte systeemscheider van de fir-
ma KÄRCHER of als alternatief een sy-
steemscheider conform EN 12729 type BA
gebruikt worden. Water dat door een sy-
steemscheider is gestroomd, wordt als niet
drinkbaar geclassificeerd.
Voorzichtig
Systeemscheider altijd aan de watertoe-
voer en nooit direct aan het apparaat aan-
sluiten!
Aansluitwaarden zie Technische gege-
vens.
Toevoerslang (minimumlengte 7,5 m,
minimumdiameter 1/2'') aan de water-
aansluiting van het apparaat en aan de
watertoevoer (bijvoorbeeld waterkraan)
aansluiten.
Instructie
De toevoerslang behoort niet tot het leve-
ringspakket.
Open de watertoevoer.
Water aanzuigen uit open reservoirs
Zuigslang met filter (bestelnummer
4.440-238.0) aan de wateraansluiting
vastschroeven.
Apparaat ontluchten:
Sproeier van de straalpijp schroeven.
Apparaat laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit de straalpijp
komt.
Eventueel apparaat 10 seconden laten
draaien – dan de apparaatschakelaar
uitschakelen. Proces meermaals her-
halen.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
– 3
NL