Advertisement
Available languages
Available languages
NL
10.4
w
136
3.
Meet de weerstandswaarde tussen de twee aansluitingen van elk
verwarmingselement.
De waarde moet voor 3 kW elementen ongeveer 15,5 +/- 2 Ohm zijn, voor
4,3 kW elementen 11 +/- 1,5 Ohm en voor 6 kW elementen 8 +/- 1 Ohm.
4.
Vervang het verwarmingselement als de weerstandswaarde niet correct is.
a)
Stel de boiler buiten gebruik (zie 8.8).
b)
Maak de elektrische aardingsdraad (A) en de stroomvoerende draad (L) op het
element los.
c)
Maak het element los.
d)
Verwijder het element uit de boiler.
e)
Plaats een nieuwe pakking (4).
f)
Plaats een nieuw element in de tank.
g)
Zet het element vast.
h)
Sluit de elektrische aardingsdraad (A) en de stroomvoerende draad (L) op het
element aan.
5.
Zorg ervoor dat alle bedrading correct aangesloten is.
6.
Zorg ervoor dat alle elektrische schroefverbindingen goed vastgedraaid zijn.
7.
Plaats de servicekap.
8.
Plaats de linker zijplaat.
9.
Vul de boiler (zie 8.7.1) indien nodig.
Afronden
Wanneer alle onderhoudswerkzaamheden voltooid zijn:
1.
Vul de boiler (zie 8.7.1) indien nodig.
2.
Schakel de boiler in (zie 4.1).
3.
Controleer of alle onderdelen goed werken:
a)
Controleer of de bedrijfscyclus van de boiler goed werkt.
b)
Zorg er indien van toepassing voor dat het T&P-ventiel correct functioneert.
Open het T&P-ventiel en zorg dat er water uit spuit.
Waarschuwing
Dit water kan heet zijn.
c)
Controleer of de drukreduceeraansluiting van de inlaatcombinatie goed werkt.
Open het drukreduceerventiel en controleer of er water uit spuit.
Gedeelte over de installatie en het onderhoud
Advertisement
Chapters
