Honda GX200 Owner's Manual page 51

Lpg-fueled engine
Hide thumbs Also See for GX200:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
39Z1C8000.fm Page 3 Thursday, April 12, 2018 6:02 PM
INSTELLEN
Brandstofsysteem
Deze motor draait op LPG.
U moet zelf zorgen voor een LPG-fles, lagedrukregelaar, LPG-slang
en twee slangklemmen, aangezien deze niet met de motor worden
meegeleverd. Gebruik alleen onderdelen die zijn ontworpen voor
gebruik met LPG.
Deze onderdelen vallen buiten de garantie van Honda en u dient
deze zelf op de motor aan te sluiten en te onderhouden.
LAGEDRUKREGELAAR
LPG-FLES
LPG-SLANG
SLANGKLEM
• Gebruik een voor LPG
geschikte slang met een
binnendiameter van 10 mm.
• Sluit een LPG-slang met een
lengte van 5 m of korter aan
tussen de lagedrukregelaar en de motor.
• Houd de LPG-slang uit de buurt van hete onderdelen en randen.
• Gebruik een lagedrukregelaar die voldoet aan de volgende norm
en prestatiespecificaties.
Norm
Gebaseerd op EN 16129
1,2 kg/u of hoger (GX200)
Gasdebiet
3,4 kg/u of hoger (GX390)
*
Geen
Doorstroombegrenzer
* De doorstroombegrenzer wordt mogelijk omschreven als een
"veiligheidssysteem" in de catalogus van de regelaar etc.
• Gebruik een LPG-slang en slangklemmen die zijn ontworpen voor
gebruik met LPG.
• Bevestig de LPG-slang aan de lagedrukregelaar van de LPG-fles
en de LPG-slangaansluiting op de motor.
• Zet de LPG-slang op de aansluitingen vast met slangklemmen.
LAGEDRUKREGELAAR
LPG-SLANG
SLANGKLEM
SLANGKLEM
LPG-FLES
SLANGKLEM
LPG-SLANG
LAGEDRUKREGELAAR
• Plaats de motor en de LPG-fles zo ver mogelijk van elkaar af.
• Gebruik de LPG-fles in een rechtopstaande positie.
• Controleer nadat u de LPG-fles met de LPG-slang op de motor
hebt aangesloten op gaslekkage met behulp van zeepsop.
SLANGKLEM
LPG-SLANG
10 mm
LPG-SLANGAANSLUITING
LPG-SLANGAANSLUITING
SLANGKLEM
LPG-SLANG
NEDERLANDS
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Voor uw eigen veiligheid en voor een maximale levensduur van uw
apparatuur, is het van groot belang om voordat u de motor aanzet
steeds even tijd te nemen en de conditie van de motor te
controleren. Los eventuele gevonden problemen op of laat ze door
uw onderhoudsdealer verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
Als de motor niet correct wordt onderhouden of
problemen niet worden verholpen voordat de motor
wordt gebruikt, kunnen ernstige storingen ontstaan.
Sommige storingen kunnen leiden tot ernstig letsel of de dood.
Voer voorafgaand aan elk gebruik een controle uit en
verhelp eventuele problemen.
Controleer voordat u de gebruikscontrole uitvoert eerst of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand OFF (UIT) staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Gasaansluiting
De LPG-slang moet op de motor worden aangesloten.
Controleer de LPG-slang op gaslekkage en beschadiging
Breng zeepsop aan op de LPG-slangaansluitingen en controleer op
gaslekkage.
Controleer de LPG-slang op beschadiging.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de LPG-slang als deze
beschadigd is of gaslekkage vertoont. Herstel de aansluiting of
vervang de onderdelen en controleer of er geen gaslekken meer
aanwezig zijn alvorens de motor te starten.
Controleer de algehele conditie van de motor
Inspecteer voor elk gebruik de ruimte rond en onder de motor op
tekenen van olielekkage.
1. Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
2. Let op tekenen van schade.
3. Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten
en of alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
Controleer de motor
Inspecteer voor elk gebruik de ruimte rond en onder de motor op
tekenen van olielekkage.
1. Controleer het motoroliepeil (zie pagina 7). Als de motor draait
met een te laag oliepeil, kan er motorschade ontstaan.
Het Oil Alert-systeem (sommige uitvoeringen) zorgt dat de
motor automatisch wordt uitgeschakeld voordat het oliepeil
daalt tot beneden een veilige grenswaarde. Vermijd het
ongemak van onverwacht uitschakelen door het motoroliepeil
altijd te controleren voordat u de motor start.
2. Controleer het luchtfilterelement (zie pagina 8). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroom naar het
mengstuk, waardoor de motor minder goed presteert.
3. Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven.
Neem de instructies door die worden geleverd bij de apparatuur
die door deze motor wordt aangedreven en let op
voorzorgsmaatregelen en procedures die u hoort te volgen
voordat u de motor start.
3

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Gx390

Table of Contents